Het ‘jaarlijks onderzoek’ wordt het ‘1, 2, 3, of 5-jaarlijks onderzoek’

In een eerder artikel dat we publiceerden kondigden we de wijziging van het KB betreffende het periodiek gezondheidstoezicht van werknemers reeds aan. CLB, een EDPBW, bracht verduidelijking met onderstaand artikel.

Alhoewel de wetgever het over de ‘periodieke gezondheidsbeoordeling’ heeft, is dit onderzoek beter gekend als ‘het jaarlijks onderzoek’. Een heel groot deel van de werknemers passeerde tot nu toe inderdaad jaarlijks bij de arbeidsarts (zoals we de arbeidsgeneesheren tegenwoordig moeten noemen).

  • Iedereen die een veiligheidsfunctie uitvoert (een functie waarbij men de veiligheid van anderen in gevaar kan brengen; bv. een heftruckchauffeur);
  • iedereen die door de arbeidsomstandigheden een gezondheidsrisico loopt (bv. blootstelling aan lawaai, aan chemische stoffen…);
  • iedereen die een functie ‘met verhoogde waakzaamheid’ uitvoert… valt onder dit regime.

Deze mensen worden allemaal jaarlijks onderzocht, onafhankelijk van de effectieve ernst van het risico dat ze lopen, en onafhankelijk van hun gezondheidstoestand op het moment van het laatste onderzoek. Een jonge kerel die in optimale gezondheid verkeert, en die op zijn job een reëel maar klein risico loopt, moet na een jaar volledig opnieuw nagekeken worden. Een 60-plussers die op zijn werk met grote risico’s geconfronteerd wordt, is ook één jaar later pas terug aan de beurt. Er bestaan weliswaar mogelijkheden om deze periodiciteit aan te passen, maar deze zijn verre van eenvoudig.

De doelstelling van dit onderzoek is om beroepsgerelateerde gezondheidsschade vroegtijdig op te sporen of om, in geval van veiligheidsfuncties, na te gaan of de werknemer zijn functie verder kan uitoefenen zonder zijn of haar collega’s in gevaar te brengen.

Het nieuwe KB is er!

Eigenlijk hadden we deze inleiding in de verleden tijd moeten schrijven. Een van de laatste handtekeningen die Koning Filip immers onder wetgeving van de regering Michel gezet heeft, was deze onder het nieuwe KB over de periodiciteit van de onderzoeken (KB 14/05/2019 – BS 11/06/2019). Dit koninklijk besluit werd al geruime tijd door de overheid voorbereid en dit in samenwerking met de sociale partners en de beroepsorganisaties van arbeidsartsen.

De oorsprong van deze wijziging is meervoudig.

Enerzijds is het aantal arbeidsartsen al jaren in dalende lijn. Dit maakte dat globaal ‘slechts’ een 80% van de mensen die zouden moeten onderzocht worden ook effectief onderzocht worden. Anderzijds is de kijk op arbeidsgeneeskunde in de loop der jaren gewijzigd. De wetgever is van mening dat de arbeidsarts meer tijd moet kunnen steken in niet-periodieke onderzoeken en meer energie in preventieactiviteiten binnen de ondernemingen. Door de invoering van deze nieuwe werkwijze kan de arbeidsarts zich ook effectief meer toeleggen op andere onderzoeken zoals spontane raadplegingen, werkhervattingsonderzoeken, re-integratieonderzoeken, moederschapsbescherming, aanwervingsonderzoeken enz.

Wijziging periodiciteit onderzoek

In het nieuwe KB wordt de periodiciteit gewijzigd deels in functie van het risico dat de werknemer loopt, deels in functie van zijn of haar leeftijd. Voor het merendeel van de werknemers betekent dit dat ze nog maar om de 2 jaar bij de arbeidsarts moeten langs gaan. Sommigen zullen nog jaarlijks ‘gezien’ worden (bijvoorbeeld blootstelling aan kankerverwekkende stoffen) terwijl anderen om de 3 jaar (bv. hanteren van lasten en jonger dan 45 jaar) op onderzoek moeten. In uitzonderlijke omstandigheden (bv. blootstelling aan lawaai tussen de 80 en 85 dB(A)) volstaat een onderzoek om de 5 jaar. De meeste werknemers worden echter aan meerdere risico’s blootgesteld. De hoogste frequentie bepaalt in deze gevallen de daadwerkelijke onderzoeksfrequentie.

Aanvullende medische handelingen

Om de ‘leemte’ tussen 2 periodieke gezondheidsbeoordelingen in te vullen zullen er ‘aanvullende medische handelingen’ door de arbeidsverpleegkundige uitgevoerd worden (maar de arbeidsarts mag dit ook zelf doen). Tijdens dit contactmoment wordt d.m.v. een vragenlijst een status opgemaakt. Er kunnen dan ook andere medische handelingen worden uitgevoerd: biomonitoring (bloed- of urinetesten), vaccinaties, longfunctietesten, gehoortesten… Al deze onderzoeken gebeuren in samenwerking met en onder de verantwoordelijkheid van de arbeidsarts. Als de resultaten van dit tussentijds gezondheidsonderzoek hiertoe aanleiding geven, zal de arbeidsarts de werknemer eventueel toch voor een onderzoek oproepen. In principe blijft de werknemer dus nog altijd onder jaarlijks toezicht maar zal de controle bij de arbeidsarts meestal maar om de twee jaar moeten plaatsvinden. Na een aanwervingsonderzoek (eigenlijk een ‘voorafgaandelijke gezondheidsbeoordeling’) moet de werknemer toch al na 12 maanden opnieuw beoordeeld worden. Het is pas na dit eerste periodiek onderzoek dat de nieuwe periodiciteit in werking treedt.

De preventieadviseur-arbeidsarts kan nog altijd beslissen de onderzoeken aan een hoger dan wettelijk bepaalde frequentie uit te voeren. Na ziekte of ongeval van de werknemer kan hij het bijvoorbeeld opportuun achten deze na kortere dan voorziene tijd terug te zien. Ook bij arbeidsomstandigheden die verre van optimaal zijn (bijv. overschrijding van grenswaarden) kan hij beslissen de werknemers sneller dan wettelijk noodzakelijk opnieuw te beoordelen.

Versoepeling maar geen vereenvoudiging

Je hoort wel eens zeggen dat de kiezer de kaarten bij de verkiezingen van 26 mei zeer ingewikkeld gedeeld heeft. Hetzelfde zou je kunnen zeggen van wat de wetgever met deze materie gedaan heeft. Waar we vooraf de hoop koesterden dat het allemaal wat eenvoudiger zou worden, is het een ongelooflijk complex geheel geworden. Er bestaan zoveel mogelijkheden dat men bijna onmogelijk een vlotwerkend schema kan ontwikkelen. Werknemer 1 moet misschien zowel bij de verpleegkundige als bij de arbeidsarts komen, werknemer 2 kan de verpleegkundige overslaan en hoeft enkel de arts te consulteren. De derde werknemer zit in zijn of haar tussenliggend jaar en moet enkel bij de verpleegkundige zijn… Probeer daar maar eens een vlot lopend schema van te maken. En dit terwijl een van de redenen waarom men deze wetgeving gewijzigd heeft, een efficiëntere inzet van de bedrijfsarts is.

Vermits er geen inwerkingtreding van het KB vermeld is, wordt deze nieuwe periodiciteit van kracht vanaf 21 juni 2019; halfweg het jaar dus. Ook al een beetje moeilijk te implementeren: een geheel nieuw systeem van periodiciteit midden in het jaar.

(Bron: CLB Nieuws)