In meer dan 80% van de gevallen is onoplettendheid of onjuist gebruik de oorzaak van ongevallen met hoogwerkers. Hou rekening met het risico op omkantelen, vallen, elektrocutie, katapulteffect en beknelling en voorkom (fatale) ongevallen.

1. Plan de route van de hoogwerker zorgvuldig

De route moet zo gepland worden dat er altijd een afstand behouden blijft tussen het platform en mogelijke hindernissen op hoofdhoogte. Wanneer hindernissen onvermijdbaar zijn, is het vooral bij telescoophoogwerkers aangeraden om enkel de fijninstelling te ge­bruiken. Rijd ook nooit wanneer de bediener zich in de hoogte bevindt, tenzij dat de optie met het kleinste risico inhoudt. In dat geval moet de hoogwerker met de laagst mogelijke snelheid verplaatst worden.

2. Kies de hoogwerker zorgvuldig

De gekozen hoogwerker moet geschikt zijn voor het nodige manoeuvre bij werkzaamheden nabij een hindernis op hoofdhoogte. Houd hierbij rekening met de reikwijdte van de machine en de vrije ruimte.

3. Zorg voor vertrouwdmaking

Operators moeten vertrouwd geraken met de specifieke hoogwerker die gebruikt zal worden. Dit moet geoefend worden in een bereik met weinig risico’s of obstakels. Personeel op de grond moet vertrouwd zijn met de noodregelingen en grondbediening en moe­ten regelmatig de nooddaalprocedures oefe­nen.

4. Goede toestand van de bodem

De bodem moet zo vlak mogelijk zijn. Hindernissen, greppels, gaten en putten moe­ten afgeschermd worden. Let wel op voor verborgen of afgedekte putten, het gewicht van een hoogwerker mag niet onderschat worden. Bij het breken van de afdekking kan de hoogwerker alsnog kantelen. Gebruik ook geen hoogwerker op een slechte bodem.

5. Zorg voor goed zicht op hoogte

Bij weinig daglicht moet adequate verlichting voorzien worden of het werk opgeschort.

6. Minimaliseer afleidingen

Elke vorm van afleiding op het werkplatform moet vermeden worden. Losse voorwerpen dienen opgeborgen te worden in gekeurde opbergkisten. Ook afleiding op de grond moet zoveel mogelijk uitgesloten worden.

7. Belemmer hoogwerkerbedieningen niet

De hand- en voetbedieningen op het platform mogen niet belemmerd worden door gereedschap of materiaal. Die dienen opgeborgen te worden in opbergkisten of vastgemaakt met materiaalbevestigingen. Overweeg, eenmaal in werkpositie, om de stroomtoevoer uit te schakelen. Zo schakelt u het risico op onbedoeld bedienen uit. De nooddaalbediening moet altijd bereikbaar zijn.

8. Vertraag en kijk

Rijsnelheden moeten laag zijn, vooral bij achteruitrijden. Leun niet over het bedieningspaneel of over de railingen en onderzoek het terrein ook op hindernissen, zowel voor als tijdens het gebruik van de hoogwerker.

9. Gebruik geen defecte hoogwerkers

Check het keuringscertificaat van de hoogwerker, voer dagelijks controles uit en meld elk defect. Defecten moeten verholpen worden voor de hoogwerker opnieuw gebruikt wordt.

10. Oefen de reddingsprocedure in

Bij werkzaamheden waar herhaaldelijk dicht bij een hindernis gewerkt moet worden, is een voorafgaande controle op de werksituatie geen overbodige luxe. Controleer of een sleutel op de begane grond onmiddellijk beschikbaar is en benoem een persoon op de begane grond als verantwoordelijke voor de reddingsactie. Die dient vertrouwd te zijn met de reddingsprocedure en de gebruikte hoogwerker. Indien het slachtoffer zichzelf niet kan bevrijden en nooddalen niet lukt, kan men als allerlaatste redmiddel gebruikmaken van een tweede hoogwerker of een reddings- en afdalingsapparaat om het slachtoffer te bevrijden.

IPAF

De volledige gids met richtlijnen kan online geraadpleegd worden via de website van IPAF. Daarnaast kunt u via de website ook melding maken van ernstige of dodelijke ongevallen ten gevolge van werken van op een hoogwerker. De informatie die u doorstuurt is strikt vertrouwelijk en wordt uitsluitend gebruikt ter analyse om de veiligheid op de werf te verhogen en de regelgeving, richtlijnen en training verder te ontwikkelen.

(Bron: Prebes)

“Ik kan nog alles met mijn prothese, zelfs op hakken lopen”, blijft Marjolijn Vandenbussche uit Brugge haar positieve zelf. De 33-jarige vrouw verloor dit voorjaar haar linker onderbeen na een zwaar arbeidsongeval. De alleenstaande moeder stelde zich donderdagmorgen burgerlijke partij tegen haar voormalige werkgever. Die sprong volgens het arbeidsauditoraat onvoorzichtig om met de veiligheid op de werf. Bouwonderneming Van Robays vraagt de vrijspraak.

De 33-jarige Marjolijn Vandenbussche is van geen kleintje vervaard. De Brugse ging in het voorjaar van 2018 als enige vrouw aan de slag bij bouwonderneming Van Robays in Zulte. “De mannen waren aanvankelijk wat sceptisch tegenover mij”, vertelt de vrouw. “Ik heb enkele malen moeten incasseren, maar uiteindelijk zagen ze ook wel in dat ik mijn job goed en graag uitvoerde.” Zes maanden na haar indiensttreding liep het mis. Marjolijn was op 1 oktober met vier collega’s aan het werk op een werf in Waregem. Ze moest er een Bobcat (klein graafmachine op wielen, n.v.d.r.) via een schuine laadplaat op een vrachtwagen rijden. Het gevaarte ging plots aan het schuiven en kantelde.

In een reflex zette Marjolijn haar linkervoet op de grond, maar daarbij kwamen haar voet en onderbeen klem te zitten. “Mijn collega’s hebben de Bobcat met een stang omhoog gelift en mij eronderuit getrokken. Het zag er meteen niet goed uit. Ik wilde eigenlijk dat ze mijn onderbeen al een dag na het ongeval zouden amputeren, maar de dokters zagen nog te veel progressiemarge. Op 17 april is mijn linker onderbeen toch geamputeerd tot 10 centimeter onder de knie. Er zat geen vooruitgang meer in.”

Ik wilde eigenlijk dat ze mijn onderbeen al een dag na het ongeval zouden amputeren, maar de dokters zagen nog te veel progressiemarge. Op 17 april is mijn linker onderbeen toch geamputeerd tot 10 centimeter onder de knie. Er zat geen vooruitgang meer in

Marjolijn Vandenbussche

Al eerder ongeval

Het arbeidsauditoraat stelde na het zware ongeval een onderzoek in naar de werkomstandigheden op de werf. “Daarbij kwamen verscheidene tekortkomingen naar boven”, vertelde de arbeidsauditeur. “De gordel van de Bobcat werkte niet naar behoren en het deurtje aan de linkerkant van het voertuig was weggehaald. Bovendien werd er geen periodieke controle uitgevoerd op het werktuig en waren er geen schriftelijke instructies aanwezig om met de Bobcat te werken. Een jaar eerder vond in het bedrijf al eens een ongeval plaats met hetzelfde type Bobcat. Blijkbaar werden daar geen lessen uitgetrokken.”

48.000 euro boete?

Bouwonderneming Van Robays hangt een boete van 48.000 euro boven het hoofd. Het bedrijf vraagt evenwel de vrijspraak. “Onze cliënt kan alles doen om te voldoen aan de welzijnswetgeving, maar daarnaast moet er medewerking zijn vanuit de werknemers”, pleitte hun advocate. “De ontbrekende deur waarvan sprake was eigenlijk een beschermende bar. Zelfs als die er was geweest, had het slachtoffer nog haar voet kunnen zetten. De bar werd volgens de werknemers weggenomen om makkelijker te kunnen werken. Dat kan mijn cliënt toch niet aangerekend worden? Bovendien ligt er in de eetplaats van de werknemers een gedetailleerde handleiding om met de Bobcat te werken. Dat dat document eventueel niet gelezen werd, is geen onzorgvuldigheid van het bedrijf. Het slachtoffer verklaarde overigens dat ze de dag van haar indiensttreding een opleiding kreeg over het werken met de Bobcat.”

De ontbrekende deur waarvan sprake was eigenlijk een beschermende bar. Volgens de werknemers werd de bar weggenomen om makkelijker te kunnen werken. Dat kan mijn cliënt toch niet aangerekend worden?

Advocate van Bouwonderneming Van Robays

Marjolijn woonde zelf het proces bij en vordert voorlopig een schadevergoeding van 12.500 euro. De vrouw is een alleenstaande moeder met twee kinderen en heeft het financieel niet breed. “Ik moet aangepaste schoenen en broeken dragen, maar heb niet het geld om die aan te kopen. De arbeidsongevallenverzekering komt dan wel op sommige gebieden tussen, maar dekt lang niet alle kosten.”

Kindjes

Ondanks haar handicap blijft Marjolijn opvallend positief in het leven staan. “De mensen gapen wel veel, maar voor de rest heb ik met mijn prothese eigenlijk geen problemen. Ik kan er echt alles mee doen, zelfs op hakken lopen. Vorige week heb ik voor de eerste keer gefietst en dat ging relatief vlot. Ik ben nu toe aan mijn vierde tijdelijke prothese en ben aan het wachten op een definitief model. Volgend jaar mag ik normaal opnieuw aan het werk, al zal ik mijn oude job niet meer kunnen uitvoeren. Wat ik dan wel zal doen, zal de toekomst moeten uitwijzen. Hoe mijn kinderen op mijn prothese reageren? Mijn jongste is vijf jaar en reageert goed, vooral omdat ik zelf goed met mijn situatie omga. Mijn oudste is negen en zit er wat meer mee in. Ze heeft vooral schrik van de reactie van andere kindjes.” Uitspraak op 24 oktober.

(Bron: HLN)

Het belang van preventie

De arbeidsongevallen graad in ons land ligt veel te hoog. In 2018 stierven in totaal 139 mensen door een arbeidsongeval. Van deze slachtoffers kwamen 80 mensen om het leven bij een arbeidsongeval op de werkvloer. Nog eens 59 mensen stierven in een ongeluk op weg naar of van het werk. Een goed preventiebeleid dat wordt opgevolgd door en gecommuniceerd naar alle werknemers is daarom van enorm belang om drama’s als deze te vermijden. Naast het verlies voor de familie en de al bij al milde straf voor de werkgever is dit ook een zeer traumatische ervaring voor de andere medewerkers.

Een goed preventiebeleid beschermt zowel de werknemer als de werkgever!

Een goed preventiebeleid en de aanwezigheid van een veiligheidscultuur zijn uiteraard geen garantie om arbeidsongevallen te vermijden. Wel is het zo dat arbeidsongevallen minder voorvallen als werknemers voldoende gestimuleerd en herinnerd worden door collega’s en leidinggevenden. Door regelmatig tijd en aandacht te besteden aan veiligheidsthema’s zijn werknemers zich meer bewust van potentiële risico’s en hoe hier mee om te gaan. Door in een professionele omgeving veel met preventie bezig te zijn is men hier ook vaker mee bezig buiten de werkuren.

  • Lager risico op kwetsuren
  • Beter bewustzijn op de werkvloer en daarbuiten

Ook voor werkgevers heeft een goed preventiebeleid grote voordelen. Door in te zetten op arbeidsveiligheid daalt het risico op arbeidsongevallen wat de nodige financiële voordelen met zich meebrengt. Ook poetst een goede veiligheidscultuur het imago van een onderneming op wat kan leiden tot meer opdrachten. Als een preventiebeleid ook administratief sterk wordt opgevolgd kan de werkgever weinig of niets ten laste gelegd worden als het noodlot alsnog toeslaat.

  • Minder arbeidsongevallen en bijgevolg minder absenteïsme
  • Lagere verzekeringspremies
  • Sterker bedrijfsimago
  • Meer potentiële opdrachten
  • Geen risico bij schuldeisen ten gevolge van arbeidsongevallen
  • Geen extra tijdverlies en boetes bij spontane controles

Voor meer informatie over arbeidsveiligheid, de wetgeving hieromtrent en eventuele oplossingen kan u terecht op onze website. PreBeCo begeleidt bedrijven bij het opzetten van een sterk preventiebeleid. Preventie vraagt tijd, kennis en de nodige administratie. Onze professionals nemen dit volledig uit handen van de interne preventieadviseur en de zaakvoerder. Vraag hier je gratis veiligheidsaudit aan!

prebeco-logo-header-optimized

Houtbewerkingsmachines staan niet alleen opgesteld in timmer- en meubelfabrieken maar ook in werkplaatsen van aannemersbedrijven, bij groothandels in hout- en ijzerproducten, in onderhoudswerkplaatsen, bij technische diensten van grote bedrijven en in doe-het-zelf zaken. Aan het werken met houtbewerkingsmachines zijn meerdere risico’s verbonden. Wat zijn de gevolgen van een stofexplosie in de houtverwerkende industrie.

1. Gezondheidsrisico’s van houtstof

Blootstelling aan houtstof kan leiden tot allergische reacties en zelfs tot kanker. De wettelijke grenswaarde voor hardhoutstof is 2 mg/m3 en de streefwaarde is 0,2 mg/m3. Dat wil zeggen dat indien mogelijk een lagere blootstelling dan de wettelijke grenswaarde moet worden nagestreefd.

Werknemers kunnen aan houtstof worden blootgesteld als:

  • De afzuiging van machines onvoldoende is
  • Een afzuiginstallatie niet met de juiste filters is uitgerust
  • De werkplek op een verkeerde manier wordt schoongehouden

Campagne ‘Houtstof tot nadenken’

Op initiatief van de sociale partners uit de houtbranche worden daar momenteel campagnes voor gevoerd: Houtstof tot nadenken.

In houtverwerkende bedrijven kan explosiegevaar aanwezig zijn als gevolg van fijn houtstof

2. Explosiegevaar

Alles dat kan branden, kan onder bepaalde omstandigheden ook exploderen. Dat geldt niet alleen voor gassen en vloeistoffen, maar ook voor kleine deeltjes van hout en metalen. Voor explosiegevaar is Europese regelgeving van kracht (ATEX 153). Deze is ondergebracht in het Arbobesluit (in België het ARAB en de welzijnswet, n.v.d.r.). In houtverwerkende bedrijven kan explosiegevaar aanwezig zijn als gevolg van fijn houtstof.

3. Aandachtsgebieden veiligheid

Veiligheid van werknemers en bezoekers
Voor een belangrijk deel wordt dit geregeld door de ARBO-regelgeving met specifieke eisen ten aanzien van een groot aantal zaken met bijbehorende specifieke maatregelen. De regelgeving is van kracht  in de vorm van de ATEX-richtlijnen.

Gevolgen voor de omgeving
Hier is de Vlaamse Milieuwetgeving (VLAREM) van toepassing.

Het beperken van schade
Een houtverwerkend bedrijf zal als eigenaar of gebruiker van een gebouw ten minste voldoen aan de brandveiligheidseisen van de overheid geregeld via Wet- en Regelgeving. Een ondernemer krijgt zowel te maken met Gemeentelijke Overheid als Provinciale Overheid. Het beperken van schade behoort geheel tot zijn eigen verantwoordelijkheid waarbij sprake is van een samenhang met verzekeringsaspecten.

Voortbestaan bedrijf

Betekent brand het einde van een bedrijf? Statistische gegevens geven telkens een dramatisch beeld van bedrijven na een calamiteit. Met de juiste verzekering kun je voorkomen dat een bedrijf niet meer bestaat na een brand of explosie.

Voor een juiste benadering van de brandveiligheid vanuit de verschillende invalshoeken is inzicht nodig in de onderlinge samenhang van brandpreventiemaatregelen en -voorzieningen. Veel aandacht wordt geschonken aan de rode draad, die loopt door de houtindustrie: stof in al zijn verschijningsvormen, de afzuiginstallatie en de stofopvang.

Wat als het toch fout gaat?

Als het dan toch fout gaat is er de blusinstallatie die ingrijpt in het proces zoals een vonkendetectie en –blussing of een sprinklerinstallatie of de brandmeldinstallatie die zorgt dat de brandweer op tijd aanwezig is. Snel ingrijpen door de goed opgeleide eigen BHV-er kan met simpele blusmiddelen een ramp voorkomen, tenslotte is hij als medewerker van het bedrijf vaak als eerste ter plekke. Hij kent bovendien het bedrijf als geen ander. Een adequate opleiding ‘praktisch blussen’ is echter geen overbodige luxe!

Conclusie

Waar moet je goed aandacht aan besteden?

(Bron: brandveilig.com – NL)

Een ongeval zit in een klein hoekje, ook op het werk. Arbeidsongevallen voorkomen is dan ook deel van een doordacht hr-beleid. Daar worden werkgever en werknemer beter van.

In België waren er in 2017 145.538 ongevallen op de arbeidsplaats of de arbeidsweg. Dat becijferde het Federaal Agentschap voor Arbeidsrisico’s (Fedris). Maar opgelet: het gaat daarbij om aangegeven ongevallen die ook als dusdanig door de verzekeringsmaatschappijen werden aanvaard. Interessant om te weten is dat maar liefst 11,7% van de aangiftes wordt geweigerd. En als we kijken naar de ernst van die arbeidsongevallen, dan zien we dat 9,8% een voorziene blijvende ongeschiktheid als gevolg heeft en 0,1% een dodelijke afloop.

Stevige cijfers, maar Kris De Meester, eerste adviseur bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), wil ze ook direct nuanceren. Omdat die cijfers gebaseerd zijn op aangiftes, zijn ze overdreven, stelt hij. Verzekeraars zullen de ernst van een ongeval eerder over- dan onderschatten om financiële verrassingen te vermijden. “De samengevoegde cijfers zijn totaal ongeschikt om te gebruiken vanuit preventieoogpunt, hoewel overheden dat wel doen. De enige zinvolle cijfers zijn die op niveau van de grotere ondernemingen of voor een zeer specifieke activiteit of (deel)sector.”

Amper vooruitgang

Sinds 2015 zitten de cijfers weer in licht stijgende lijn, maar het aantal arbeidsongevallen ligt vandaag wel 18,5 % lager dan in 2010. Toch is dat geen reden tot euforie, vindt Kris Van Eyck van de christelijke vakbond ACV. “Het aantal ernstige arbeidsongevallen blijft sinds 1985 ongeveer hetzelfde. Bovendien is het maar de vraag of de lichte ongevallen effectief in aantal dalen. De officiële statistieken houden enkel rekening met de ongevallen die worden aangegeven. Zeer lichte ongevallen geeft men niet aan omwille van de verzekeringspremie of de administratieve lasten. Een wetswijziging uit 2014 laat toe dat lichte arbeidsongevallen niet meer moeten worden aangegeven bij de verzekeringsinstellingen.”

Risico’s op de weg

Achter die algemene cijfers schuilen verschillende tendensen. Zo gebeuren er minder ongevallen op de arbeidsweg dan op de arbeidsplaats, maar ze dalen niet. De weg blijft dus even gevaarlijk, terwijl de werkvloer minder gevaarlijk wordt. Wim Vanderheijden, verantwoordelijke arbeidsveiligheid bij de externe preventiedienst IDEWE, ziet verschillen naargelang de aard van de verplaatsing. “We stelden vast dat het aantal ongevallen tijdens het woon-werkverkeer stijgt, maar de dodelijke ongevallen dalen. Voor verplaatsingen in opdracht is de situatie omgekeerd: daar is de algemene tendens dalend, maar stijgt het aantal dodelijke slachtoffers.”

De risicogroepen

De statistieken leren ons ook dat niet elke werknemer hetzelfde risico op een arbeidsongeval loopt. Uitzendkrachten en tijdelijke arbeidskrachten lopen volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in België dubbel zoveel kans op een arbeidsongeval dan bedienden met een vast contract. Kris De Meester noemt dat echter “een fabeltje. Uitzendkrachten zijn gemiddeld jonger en hebben per definitie minder ervaring in de job waarin ze terechtkomen. Dat zijn de factoren die verklaren waarom ze vaker een ongeval hebben.” De jongste werknemers (15 tot 19 jaar) hebben volgens Fedris inderdaad veruit de grootste kans op een arbeidsongeval. Voor wie 60 of ouder is, is het risico dan weer het laagst. Kris Van Eyck wijst verder op een minder zichtbare categorie werknemers: “De inspectie ziet veel arbeidsongevallen gebeuren met buitenlandse werknemers. Als zij hier komen vanuit een buitenlands bedrijf vallen ze niet onder onze arbeidsongevallenreglementering, en zien we ze niet in de ongevallenstatistieken.”

Beter voorkomen

Preventie, het is een woord dat vaak in een adem met de problematiek van arbeidsongevallen wordt genoemd. Werkgevers stellen dat preventie voor hen van groot belang is, dat vertelt UNIZO-topman Danny Van Assche elders in dit magazine. Kris De Meester treedt hem bij: “Het aantal ongevallen hangt samen met het niveau van het preventiebeleid van ondernemingen en dat is sterk verbeterd op basis van de geleverde inspanningen.” Leveren bedrijven effectief voldoende inspanningen op vlak van preventie? “Als preventieadviseur zeg je altijd nee”, opent Wim Vanderheijden. “Maar als we eerlijk zijn: er zijn heel wat werkgevers die al grote inspanningen doen. Grote ondernemingen hebben in principe de structuren die tot voldoende aandacht voor preventie zouden moeten leiden. In kleine ondernemingen hangt het heel sterk af van de werkgever in kwestie. Voor hen is de wetgeving heel erg ingewikkeld, ze weten niet altijd hoe eraan te beginnen. Daar is dus wel nood aan sensibilisering en informatie. Nu, er zijn sectoren waar al heel wat goed werk gebeurt, met resultaat. Denk bijvoorbeeld maar aan de bouw.”

Ook Maxime Lurkin erkent dat er forse stappen voorwaarts werden gezet op vlak van preventie. Hij is expert HSE (health, safety & environment) bij Enterprise Responsibility-ECS. Maar hij waarschuwt ook voor het punt waarop het laaghangend fruit geplukt is. “Op dat ogenblik moet een bedrijf veel inspanningen doen voor relatief weinig resultaten. Het risico is dat het dan stopt zich te verbeteren. Het aantal arbeidsongevallen is nog niet op een niveau dat aanvaardbaar is. Er is nog vooruitgang te boeken, zowel bij werkgevers als werknemers. Bovendien vergeten bedrijven helaas vaak de psychosociale risico’s. De procedures kunnen helemaal op punt staan, maar de stress van de doelen die daaraan gekoppeld zijn, vormt wel degelijk een risico.”

Het loont de moeite om bij preventie niet enkel op de zware ongevallen te mikken, weet Wim Vanderheijden. “Arbeidsongevallen kan je voorstellen als een piramide: als je onderaan de incidenten en lichtere ongevallen kan verminderen, verminder je aan de top ook de zwaardere en dodelijke ongevallen. Het belang van preventie is dus groot.” Preventie is trouwens geen zaak van de werkvloer alleen. Zoals we al aangaven, blijft ook de weg onverminderd een tol eisen. “Werkgevers kunnen ook daarin een rol spelen”, vindt Vanderheijden. “Bijvoorbeeld door goede werkschema’s op te stellen of mensen te selecteren die zich correct gedragen in het verkeer.” Dat laatste, het menselijk gedrag, speelt een doorslaggevende rol bij de preventie van arbeidsongevallen. “In onze sector werken we met strikte procedures, die meer en meer digitaal worden opgevolgd”, vertelt Gert Verreth, woordvoerder van essenscia, de federatie van de chemie en de life sciences. “Vaak liggen de oorzaken van arbeidsongevallen echter bij menselijk gedrag: even afgeleid zijn, een val, een voertuig niet zien aankomen. Daarom hameren we in de opleidingen zo op de veiligheidscultuur.”

Opleidingen en toolboxen

Vanuit syndicale hoek klinkt dat de individuele verantwoordelijkheid van de werknemer samenhangt met de inspanningen die de werkgever levert op vlak van vorming. Kris Van Eyck stelt dat “werknemers natuurlijk maar veilig kunnen handelen als ze voldoende opleiding en informatie krijgen. Dat is ook een van de redenen waarom er in de uitzendsector nog steeds heel veel arbeidsongevallen zijn. Naar mijn mening wordt er doorgaans veel te weinig geïnvesteerd in informatie en opleiding van tijdelijke werknemers.” Kris De Meester werpt de individuele verantwoordelijkheid van de werknemer op tafel. “Daarover is een debat nodig. Nu is er nog vaak een probleem op vlak van de mentaliteit van de werknemer en de werkgever kan daar soms moeilijk tegen ingaan. Het debat moet trouwens gaan over ons hele systeem van handhaving. Ook de minder welwillende werkgever moet sneller kunnen worden afgestopt.”

Nettowinst

“Als je de balans opmaakt, en daarover bestaan heel wat studies, is bewezen dat goede preventie netto meer opbrengt dan kost”, stelt Maxime Lurkin. “Je vermijdt de kosten van ongevallen, medische uitgaven en verzekeringen. Er is ook de indirecte winst in de vorm van een beter imago van het bedrijf, minder absenteïsme en een hogere productiviteit.” Het voelt als bedrijf misschien wel wat vreemd aan, erkent Wim Vanderheijden, want “je investeert zonder een onmiddellijk resultaat. Maar veel ondernemingen zullen vaststellen dat het loont om aan preventie te doen. Een goed preventiebeleid doet ook de beroepsziekten dalen. Die cijfers zie je niet in de statistieken van de arbeidsongevallen, maar ze hebben grote gevolgen voor de onderneming.” Berekenen wat het bedrag is dat in pakweg de chemie aan preventie wordt besteed, is niet zo eenvoudig. Gert Verreth weet wel wat het collectieve budget is dat in de sector naar opleiding gaat en “veiligheid is daarvan een belangrijk deel. Het gaat over 2,3 % van de totale loonkosten van onze 92.000 werknemers, goed voor 173 miljoen euro per jaar.”

Te weinig controle

Naast de bedrijven moet ook de overheid investeren in het terugdringen van de arbeidsongevallen, vindt Kris Van Eyck. “Wat ons verontrust is de duidelijke afbouw van de inspectiediensten. In 2004 waren er 167 inspecteurs, in 2008 nog maar 129. Zij moeten alle ondernemingen in België controleren. In de huidige omstandigheden krijgt een bedrijf eens om de 26 jaar een inspecteur over de vloer die komt kijken of het de regels inzake veiligheid wel volgt. Als die inspectiecapaciteit niet wordt opgekrikt, voelen ondernemingen minder druk om de regels te volgen.”

(Bron: HLN, VBO)

Er staat weer een hittegolf voor de deur en dan komt steeds de zelfde vraag naar voor: “wanneer is het te warm om te werken?” U kan waarschijnlijk al raden dat dit afhankelijk is van het type beroep dat men uitoefent. Maar wist u ook dat dit niet enkel van de temperatuur afhangt? Met een gewone thermometer kan je alvast nooit te weten komen of het al dan niet te warm is op het werk.

WBGT methode

Om koude temperaturen te meten volstaat een gewone thermometer. Voor warme temperaturen volstaat dat niet.

Een bepaalde warme temperatuur kan bij zeer vochtig weer ondraaglijk zijn, terwijl die bij droog weer geen probleem geeft. U moet dus rekening houden met de vochtigheid, maar in sommige gevallen ook met de windsnelheid en de rechtstreekse straling die de werknemers ondervinden door de zon of door een machine.

Dat wordt niet gemeten met een gewone thermometer, maar met een zogenaamde ‘vochtige globethermometer’. Die meetmethode heeft een geleerde naam: WBGT (wet bulb globe temperature). Dat is een wetenschappelijk verantwoorde methode, maar niet erg praktisch in een onderneming. Zij hebben zo’n toestel meestal niet in huis.

WBGT bepalen door omrekening

Met deze tabellen kunt u de omrekening doen door een gewone thermometer in combinatie met een vochtigheidsmeter te gebruiken: WBGT berekeningstabellen (PDF, 254 KB).

Voor de meeste situaties kunt u zo al heel erg in de buurt komen van het resultaat met de officiële methode. Als er ook stralingswarmte is, dan is dat een bijkomende belastende factor.

Wanneer de vochtigheid van de lucht extreem hoog is, laten we zeggen 95 %, dan komt de WBGT temperatuur ongeveer overeen met wat de gewone thermometer aangeeft. Dat is anders bij lagere vochtigheid.

Zo komt 30° Celsius met een gewone thermometer overeen met:

  • 22,7 WBGT bij 35 % vochtigheid
  • 25,4 WBGT bij 55 % vochtigheid
  • 28,2 WBGT bij 80 % vochtigheid

Zo komt 35° Celsius met een gewone thermometer overeen met:

  • 26,8 WBGT bij 35 % vochtigheid
  • 29,8 WBGT bij 55 % vochtigheid
  • 32,9 WBGT bij 80 % vochtigheid

In de berekeningstabellen kunt u alle mogelijke combinaties aflezen.

Werkbelasting

U moet dus eerst de WBGT inschatten, vervolgens nagaan hoe groot de fysieke belasting is gedurende 8 uur werk aan de hand van deze voorbeelden:

  • Lichte fysieke arbeid is secretariaatswerk, het besturen van een wagen, …
  • Middelmatig zware fysieke arbeid: timmerwerk of een traktor besturen, …
  • Zwaar: spitten, zagen met de hand, schaven, kruiwagens duwen en trekken, …
  • Zeer zware fysieke arbeid: zwaar spitten en graven, beklimmen van ladders en trappen, …

Vervolgens gaat u na of u met een relatief te hoge temperatuur te maken heeft.

Preventiemaatregelen

Als de WBGT grenswaarden zijn overschreden, dan moeten er rusttijden worden ingevoerd. Die kunt u bepalen op basis van de normen NBN EN ISO 7243, NBN EN ISO 7933 of NBN EN ISO 9886 of op voorstel van de arbeidsgeneesheer. Indien er niets op voorhand is afgesproken, dan past u onderstaande tabel toe:

Afwisseling in het werk

WBGT-waarden

Licht 
werk

Halfzwaar 
werk
Zwaar 
werk
Zeer zwaar werk

45 min werk – 15 min rust

29,5 27 23

19

30 min werk – 30 min rust 30 28 24,5

21

Als bij licht werk de WBGT-waarde gelijk of hoger is dan 29,5, dan moet er per uur 15 minuten gerust worden. Indien de WBGT-waarde gelijk of hoger is dan 30, dan moet er 30 minuten gerust worden per uur. Rusten doet men best in een ruimte waar de temperatuur lager is.

Bijvoorbeeld als op een zomerdag de relatieve vochtigheid ongeveer 60 % is en de verwachte maximumtemperatuur tot 30 °C kan oplopen, heeft u een WBGT van 26 en moet u alleen voor zwaar of zeer zwaar werk rustpauzes invoeren. U kan daar een variante op maken, maar die mag niet minder bescherming bieden.

Maar voor alles: gezond verstand gebruiken. Werkende mensen zijn doorgaans geen topatleten die in grote hitte een marathon kunnen lopen. U moet daarnaast ook denken aan andere maatregelen: trager werkritme, aangepaste kledij (zonder de veiligheid in het gedrang te brengen!). En niet te vergeten: drinken!!

(Bron: FOD WASO)

Bij werken op hoogte, zit een ongeluk in een klein hoekje. Een misstap van een richel, een rondzwervende gereedschapsdoos of een uitglijder op een glibberig dak; allemaal voorbeelden uit de praktijk met wellicht catastrofale gevolgen.

Als veiligheidskundige zal een bovengenoemd scenario bekend aanvoelen. Het is immers jouw taak om elke mogelijkheid op een ongeluk volledig uit te sluiten en elk risico op een ongeluk te elimineren. Echter, zoals ook elke veiligheidskundige ook zal beamen, zijn er altijd situaties waar ongelukken niet volledig uitgesloten kunnen worden.

De gevolgen van een val zijn groot

Als we spreken over valongelukken van hoogte, dan hebben we het vaak over ongelukken die leiden tot zwaar lichamelijk letsel of zelfs een dodelijke afloop kennen. Indirect leiden deze valongelukken tot hoge zorgkosten, het stilleggen van bouwplaatsen, boetes en gerechtelijke kosten. Ook wordt er vaak met negatieve zin gesproken over het bedrijf in kwestie en kan dit leiden tot zware imagoschade en zelfs faillissementen.

In dit artikel geeft AllRisk Valbeveiliging (NL) 5 tips voor veiligheidskundigen die kunnen helpen in het voorkomen van valongelukken.

Tip 1: Zorg altijd voor een plan

Maak altijd een grondige risicoanalyse voordat er begonnen wordt aan de werkzaamheden. Sluit in de risicoanalyse gevaarlijke situaties uit, breng de werkzaamheden in kaart en houd rekening met allerlei mogelijke valgevaren.

Let op: Op het moment dat werkzaamheden buiten plaats vinden, moet er rekening gehouden worden met weersinvloeden en welk effect het weer heeft op het werken op hoogte.

Deze risicoanalyse is de basis om te bepalen welke valbeveiligingssystemen gebruikt moeten worden. De keuze is eenvoudig;
  • elimineer het valgevaar helemaal met collectieve valbeveiliging,

of

  • installeer de valbeveiliging die nodig is om werknemers veilig op hoogte te laten werken.

Zorg ervoor dat de aanwezige valbeveiligingssystemen gedocumenteerd zijn, op correcte wijze geïmplementeerd worden en ook op de juiste manier gebruikt worden.

In België is het in veel gevallen verplicht om eerst een Veiligheids-, Gezondheids- en Milieuplan (VGM-plan) op te stellen alvorens werkzaamheden kunnen worden overwogen of gestart. Meer informatie over het VGM-plan vindt u hier. – PreBeCo

Een plan is nooit af

Een plan voor veilig werken is nooit klaar, situaties wijzigen en nieuwe gevaren dienen zich dagelijks aan. In de praktijk is dit een van de redenen waarom valbeveiliging op bouwplaatsen vaak lastig te implementeren (en bij te houden) is. Gedurende de bouw veranderen werksituaties constant, waarbij nieuwe veiligheidsrisico’s kunnen ontstaan.

Als veiligheidskundige is het een must om een valbeveiligings- of reddingsplan te hebben. Plannen helpen voor het uitsluiten van gevaren en het bepalen van de reddingsmethodes op het moment dat het dan toch mis gaat.

Tip 2: Training, training, training

Enkel wijzen naar valbeveiligingssystemen heeft totaal geen zin als werknemers niet weten hoe ze deze moeten gebruiken. Daarom moet een valpreventie-training altijd gevolgd worden door elke werknemer die op hoogte werkt. In België zijn deze opleidingen vooral gekend als ‘Opleiding veilig werken op hoogte’ (n.v.d.r.). Hier vindt u meer informatie over onze no-nonsense opleidingen!

Werknemers moeten risico’s kunnen identificeren, de bedrijfsfilosofie kennen, en valbeveiligingssystemen kunnen gebruiken en inspecteren (inclusief PBM).

Alleen een valbeveiligingstraining volgen is echter niet voldoende. Periodieke veiligheidssessies, toolboxmeetings en andere informele sessies en besprekingen over werken op hoogte moeten het belang van veiligheid altijd bij iedereen actueel houden.

Zorg er dus altijd voor dat trainingen op de juiste wijze gelogd worden, zodat alle sessies, formeel of informeel bijgehouden worden. Op deze wijze kan exact bijgehouden worden wanneer kennis weer up-to-date gebracht moet worden.

Tip 3: Communiceer je veiligheidsbeleid

Zorg ervoor dat het veiligheidsbeleid helder en duidelijk is voor iedereen. Zorg voor de juiste communicatie op de werkplek én dat elke werknemer het belang van veiligheid inziet. Dit veiligheidsbeleid is belangrijk om valongelukken te voorkomen, maar ook om te zorgen dat voorwerpen – die gereedschapskist uit de inleiding – niet naar beneden vallen en tot een zwaar ongeluk leiden.

Zorg ervoor dat management ook actief veiligheid uitdraagt, regelmatig de werkplaats bezoekt en ook trainingen bijwoont. Dit geeft het gevoel van betrokkenheid.

Materialen kunnen ook bijdragen in de communicatie. Video’s, veiligheidsposters en veiligheidsbordjes kunnen de communicatie bevorderen en mensen actief laten deelnemen aan veiligheid op de werkplek. Als veiligheidskundige kun je actief deze informatie verzamelen en verspreiden op de werkplaats of via interne communicatie.

Tip 4: Sta open voor verbeteringen

Stimuleer of beloon werknemers voor het signaleren van gevaarlijke situaties op de werkplek. Zorg voor betrokkenheid en een onderlinge vertrouwensband op de werkvloer. Organiseer sessies en vraag hoe werknemers zouden handelen in een bepaalde situatie.

Als er zich dan toch een incident voordoet, hoe klein dan ook, zorg ervoor dat er zichtbare maatregelen genomen worden en maak direct duidelijk dat gelijksoortige incidenten zich niet kunnen herhalen. Informeer de werknemers over deze stappen en sta open voor mogelijke (kritische) vragen vanuit de werkvloer. Moedig werknemers juist aan om feedback te geven en maak hen duidelijk dat ze gehoord worden.

 

Tip 5: Stel de juiste voorman aan

Zorg ervoor dat de leidinggevende of voorman op de werkplaats voldoende kennis heeft van veiligheid en ook goede begeleiding kan bieden op de werkplaats. Het is juist belangrijk dat een goede voorman gevaarlijke situaties (op hoogte) kan herkennen, omdat hij/zij de hele dag deze situaties ook zelf ondervindt.

De kennis van deze persoon moet dus altijd up-to-date zijn en kennisoverdracht aan het personeel is van zeer groot belang. Plan dus regelmatig trainingssessies in, zorg ervoor dat kennis verspreidt wordt en ongelukken van hoogte voorkomen kunnen worden.

Download veiligheidsposter

Speciaal voor veiligheidskundigen én voor op de werkvloer biedt AllRisk valbeveiliging een veiligheidsposter aan. Deze poster kan helpen in de bewustwording dat veilig werken op hoogte niet vanzelfsprekend is, maar wel dagelijks aandacht verdiend.

AR-Waar-moet-je-op-letten-bij-werken-op-hoogte POSTER

(Bron: AllRisk Valbeveiliging)

De legionellabesmetting in de regio van Evergem, bij Gent, komt nu al enkele dagen in het nieuws. Tot nog toe zijn 16 personen in het ziekenhuis opgenomen, van wie één patiënt gisteren jammer genoeg is overleden. Ook in het verleden heeft legionella al dodelijke slachtoffers geëist. Wat is legionella? Hoe gevaarlijk is het en komt het vaak voor?

Legionella is een bacterie die voorkomt in vochtige bodems en water. En dus ook in drinkwater. Meestal is de bacterie slechts in kleine aantallen aanwezig en vormt ze geen gevaar. Maar legionella kan zich ook razendsnel vermenigvuldigen. Dat doet de bacterie het liefst in stilstaand, warm water, bij een temperatuur tussen de 20 en 50 graden Celsius. De tuinslang in de zomer is dan ook een ideale plek voor de legionellabacterie.

“In België moeten professionele waterinstallaties verplicht maatregelen nemen om legionella te voorkomen. Zo moet het water in de circuits minstens 60 graden zijn. Of moet er bijvoorbeeld chloor aan het water worden toegevoegd.”

Legionella is niet overdraagbaar van mens op mens. Legionella kan longontsteking veroorzaken, maar de meeste gezonde mensen zullen niet eens ziek worden

Wie toch besmet raakt, kan ziek worden. De symptomen lijken op griep: hoofd- en spierpijn, rillingen, misselijkheid en koorts. Maar legionella kan ook longontsteking veroorzaken.

“Vooral oudere mensen, rokers of mensen met een verzwakt afweersysteem lopen risico om ziek te worden van legionella”, zegt professor Lagrou. “Ongeveer 5 tot 8 procent van hen overleeft de infectie niet. Maar ons lichaam heeft normaal gezien voldoende afweermechanismen. De meeste mensen met een gezonde immuniteit zullen niet eens ziek worden. Legionella is ook goed te behandelen met antibiotica.”

Vorig jaar zeker 12 doden

Toch duiken er af en toe verhalen op van legionella-uitbraken, ook met dodelijke slachtoffers. In ons land is het al van 1999 geleden dat er nog eens een uitbraak zoals nu in Evergem heeft plaatsgevonden. Toen werden 93 mensen ziek nadat ze een handelsbeurs met bubbelbaden hadden bezocht. Vijf mensen overleefden het niet.

Sindsdien moeten in Vlaanderen alle gevallen van legionella gemeld worden bij het Agentschap Zorg en Gezondheid. Uit de cijfers daar blijkt dat er vorig jaar 147 legionellabesmettingen werden gemeld. Zeker 12 patiënten overleden aan de gevolgen van legionella. “Het gaat dan om sporadische gevallen. En vaak wordt de bron van besmetting niet gevonden”, zegt professor Lagrou.

“Het duurt namelijk normaal 5 à 6 dagen voor de eerste symptomen optreden. In sommige gevallen kan het zelfs tot 19 dagen duren.” Het zou dus kunnen dat er ook nu in Evergem nog nieuwe besmettingen opduiken.

De longontsteking die de legionellabacterie kan veroorzaken wordt ook wel de veteranenziekte genoemd. Die naam is ontstaan toen de bacterie in 1976 werd ontdekt toen zich een epidemie van longontsteking voordeed onder oud-strijders uit het Amerikaanse leger. Zij logeerden tijdens een reünie in hetzelfde hotel, en raakten waarschijnlijk besmet door het water uit de douches. 221 veteranen werden ziek, en er stierven uiteindelijk 34 mensen aan een longontsteking.

Wat kan je doen om legionella te vermijden?

  • Stel de boiler voor warm water af op 60 graden
  • Laat de tuinslang in de zomer volledig leeg voor je het zwembad vult of door de sproeiers loopt
  • Laat de waterleidingen na vakantie of in een vakantiehuisje eerst even doorlopen

(Bron: VRT)

Wat met legionella op de werkvloer?

De legionellaproblematiek maakt deel uit van de globale risicoanalyse die elke werkgever dient op te maken ter bescherming van zijn werknemers. Indien een werkgever bijvoorbeeld een douche ter beschikking stelt voor zijn werknemers dient hier een risicoanalyse van gemaakt te worden. Op basis van de resultaten van de risicoanalyse zal de werkgever al dan niet maatregelen moeten treffen om zijn personeel te beschermen tegen eventuele besmetting.

Alle inrichtingen en alle aerosolproducerende installaties zijn wel verplicht om binnen een jaar een beheersplan en een risicoanalyse op te stellen. De te nemen maatregelen die in het beheersplan en de risicoanalyse moeten worden beschreven, zijn afhankelijk van de individuele installatie.

In het dossier ‘legionella’ maken we dus eerst de risicoanalyse. Vervolgens stellen we een procedure op waarin we de ontwikkeling en de verspreiding van de bacterie gaan uitschakelen in de vorm van een ‘legionellabeheersplan’.

Rode Kruis-Vlaanderen heeft een applicatie gelanceerd die helpt juist te handelen in crisissituaties. Met deze gratis app biedt het Rode Kruis elke Vlaming de mogelijkheid om eerstehulpkennis letterlijk in zijn/haar broekzak te hebben.

Hulp in nood

“Niet weten wat men moet doen bij een ongeval” vormt niet langer een geldig excuus om iemand in nood niet te helpen. De EHBO-app van het Rode Kruis reikt instructies aan om eerste hulp te verlenen in zowel levensbedreigende situaties, als bij vaker voorkomende letsels en aandoeningen.

Voor wie?

De nieuwe app is er enerzijds voor wie nog nooit een opleiding volgde en niet weet wat hij/zij moet doen bij een ongeval of noodsituatie; op zo’n momenten biedt de app meteen de juiste informatie over de handelingen die men moet toepassen. Anderzijds vormt de app ook een waardevolle aanvulling op de eerstehulpopleidingen die Rode Kruis-Vlaanderen aanbiedt. Cursisten kunnen de app ook gebruiken als geheugensteuntje om zeker te zijn dat ze op de juiste manier handelen.

Extra module

Daarnaast bevat de app nog een extra module waarmee men de basis van eerste hulp op zijn/haar eigen tempo kan instuderen. De app vervangt eerstehulpopleidingen uiteraard niet, maar is wel ideaal voor wie tijdens een treinrit of op een ander vrij moment zijn/haar eerstehulpkennis wil bijschaven.

Leer eerste hulp

De app is heel eenvoudig in gebruiken geeft alle nodige informatie. In het ‘doe-deel’ geeft de app korte instructies, om bij een ongeval(letje) meteen aan de slag te kunnen gaan. Het ‘leer-deel’ is bedoeld om op een rustig moment door te nemen, en zo de eerstehulpkennis te verruimen.

De app kan uiteraard ook gebruikt worden in combinatie met het volgen van een praktijkgerichte eerstehulpopleiding (zie www.rodekruis.be/opleidingen).

Vind een AED

Naast een schat aan eerstehulpkennis, geeft de app ook een handig overzicht van de locaties van het dichtstbijzijnde AED-toestel (automatische externe defibrillator). Bij mensen die getroffen worden door een hartstilstand, is zo’n AED-toestel van cruciaal belang. Wordt een slachtoffer onmiddellijk gereanimeerd en krijgt hij/zij binnen de drie tot vijf minuten een stroomstoot toegediend met een AED, dan stijgt de overlevingskans met 50 tot 70%.

Hoe downloaden?

De app kan onder de naam ‘Eerste hulp – Rode Kruis’ gedownload worden in Google Play (voor Androidgebruikers) en in de App Store (voor Applegebruikers). Via www.rodekruis.be/app gaat u rechtstreeks naar de juiste plek. Het is ook mogelijk om de QR-code te scannen en zo de app te downloaden.

(Bron: Prevent)

 

De sociale inspectiediensten hebben hun kalender van de flitscontroles voor 2019 gepubliceerd.

Deze flitscontroles hebben voornamelijk een informatief en preventief karakter en worden voorafgaand gepubliceerd op de website van de SIOD en meegedeeld aan de sociale partners. Het informatieve en preventieve karakter neemt uiteraard niet weg dat de inspectiediensten, bij vaststellingen van zwaarwichtige inbreuken, ook tijdens deze flitscontroles kordaat zullen optreden en indien nodig verbaliseren.

In 2019 zullen volgende flitscontroles worden georganiseerd:

  • Schoonmaaksector : 25 januari 2019
  • Elektrotechnische en bouwsector: 21 maart 2019
  • Taxi- en vervoerssector: 17 mei 2019
  • Horeca : 6 juli 2019
  • Land- en tuinbouwsector: 24 september 2019
  • Carwashsector : 22 november 2019

Als werkgever kunt u zich voorbereiden aan de hand van de checklist van het SIOD (Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst).

 

prebeco-reddingborden

Bijvullen met benzine leidt tot brand

Een werknemer raakte ernstig verbrand tijdens het bijvullen van benzine in de brandstoftank van een machine voor het aanbrengen van isolatieschuim.

Wat gebeurde er?

Werknemers waren bezig met het aanbrengen (inspuiten) van isolatieschuim in een plafond van een winkelruimte. De genera­ tor en compressor, beide aangedreven met een benzinemotor, bevonden zich in een bestelwagen die voor de winkel stond.
Toen het schuimpistool uitviel, ging één van de werknemers naar de bestelwagen om de tank bij te vullen. Hij nam de jerrycan maar tijdens het openen spoot de benzine over het hele compartiment en over hemzelf. De benzine vatte onmiddellijk daarna vuur waardoor zijn hele lichaam verbrand raakte. Omwille van deze zeer ernstige brandwonden werd hij 3 maan­ den in coma gehouden en moest daarna nog meer dan een jaar in het ziekenhuis doorbrengen .

Preventie

Uit het onderzoek bleek dat er onvoldoende was gedaan om het risico te beheersen. Het was bijvoorbeeld mogelijk geweest om apparatuur aangedreven door diesel te gebruiken of nog beter met een grotere tank zodat bijvullen enkel bij het begin van de werkdag nodig is.
Op dat ogenblik is de apparatuur nog niet in gebruik en koud zodat het bijvullen in veiligere omstandigheden kan gebeuren. Andere mogelijke preventiemaatregelen zijn het gebruik van een jerrycan met een ‘no spill’-schenktuit en deze uit de buurt houden van ontstekingsbronnen.

Wat betekent het? Reddingsborden

Veiligheidspictogrammen geven belangrijke informatie. Door de combinatie van de vorm, kleur en het symbool, zijn de borden makkelijk te begrijpen. De rechthoekige groene borden met een wit symbool worden gebruikt om de plaats aan te duiden van reddingsmiddelen.

prebeco-reddingborden

Bron: HSE