Onlangs kreeg een groot bouwbedrijf uit de Antwerpse Kempen een controle op de werf, het ging om een spontane controle uitgevoerd door de FOD. We spraken met de bevoegde preventieadviseur van dit bedrijf en stelden hem enkele vragen in kader van de controle.

Wat is uw functie binnen de onderneming?

Ikzelf ben Preventieadviseur niveau 2 binnen het bedrijf. Naast mijn functie als preventieadviseur hou ik mezelf ook bezig met de boekhouding binnen het bedrijf en ik verzorg ook de na-service.

Wat zijn uw taken als preventieadviseur binnen het bedrijf?

Ik hou mij hoofdzakelijk bezig met werfbezoeken en werfcoördinatie. Ik vind het belangrijk om alles goed op te volgen. Ook de administratieve kant van het preventiebeleid neem ik op mij, waaronder opmaken van risicoanalyses allerhande, opmaken van indienststellingsverslagen en het opstarten van een arbeidsongevallen onderzoek.

In welke sector zijn jullie actief?

Wij zijn actief in de bouwsector, wij bouwen sleutel op de deur woningen en doen allerhande renovaties. We plaatsen dus niet enkel de ruwbouw maar voorzien ook de volledige afwerking. In ons atelier maken we keukens, maatkasten, dressings, etc.

U heeft onlangs een controle gehad van de Federale overheidsdienst. Kan u mij schetsen hoe dit verlopen is?

We waren in het centrum van Halle-Zoersel aan het werk toen de inspectrice aan onze werf stopte. Aan de hand van een checklist heeft de bevoegde inspectrice de werf overlopen. Op het eerste zicht bleek alles in orde te zijn, tot we het verslag kregen. Er werden enkele opmerkingen gemaakt over de stelling die we gebruikten, hier hebben we de nodige aanpassingen aan moeten doen. In het verslag van de inspectrice stond ook dat ons ‘plan van aanpak’ rond COVID 19 niet volledig was. Hier werd als voorbeeld aangehaald dat elke werknemer zijn persoonlijk werkgerief moest krijgen, maar dit is onmogelijk te organiseren. We moesten op elke werf persoonlijke instructies voorzien voor de werknemers, hierin staat vermeld dat ofwel elke werknemer zijn eigen werkgerief moet gebruiken of dat we na elk gebruik van een arbeidsmiddel, dit moesten ontsmetten. Ik moet u niet vertellen dat dit heel veel tijd in beslag neemt en heel moeilijk te organiseren is.

Wat was de aanleiding van deze controle?

Ik vermoed dat de inspectrice gestopt is aan onze werf na het zien van de bouwkraan. In het centrum Vosselaar hebben we ook een bezoek gehad. Net toen we aan het laden en het lossen waren kwam er een inspectrice vertellen dat we regels rond social distancing niet respecteerden en dat ze onze werf kon stilleggen, uiteindelijk heeft ze dit niet gedaan omdat ze zag dat er voor de rest al veel zaken in orde waren op gebied van arbeidsveiligheid. Wel gaf ze de opmerking dat we onze helm ten allen tijde moesten dragen.

Wat kunnen volgens u de mogelijke gevolgen zijn?

De mogelijke gevolgen zijn moeilijk te voorspellen, desalniettemin zijn de inspecteurs in de mogelijkheid om de werf stil te leggen en/of boetes uit te schrijven. Boetes beginnen bij 1.500 EUR, deze minimum boete kan oplopen met bedragen tussen 400 EUR – 4.000 EUR per persoon dat op dat moment in overtreding is op de werf. Ook kunnen de werknemers op dat moment een GAS boete krijgen van 250 EUR. Dit is voor vele bedrijven een financiële ramp.

Heeft de inspecteur ter plaatse een uitspraak gedaan over de mogelijke boetes en/of gevolgen?

Bij ons ter plaatse heeft de inspectrice gezegd dat ze de werf kon stilleggen. Aangezien wij een groot bouwbedrijf zijn, hebben we het geluk gehad dat er al heel wat zaken in orde waren wat heeft geleid tot een waarschuwing. Dit had ook anders kunnen aflopen…

Zijn er andere instanties u komen ondersteunen? (externe dienst bijvoorbeeld?)

Neen, er is niemand die ons proactief heeft gecontacteerd om samen naar een oplossing te zoeken. We krijgen heel veel informatie langs verschillende kanalen, vaak onder de vorm van nieuwsbrieven. Uiteraard moet er met die informatie iets gedaan worden en dat is voor vele bedrijven een hele uitdaging. Op een telefoontje na van onze externe dienst hebben we op niet veel communicatie of hulp kunnen rekenen. Ik heb gemerkt dat er vaak reactief gewerkt wordt door andere instanties en dat er weinig pro activiteit is.

Was u op de hoogte van de wettelijke verplichtingen rond COVID 19?

Ik heb hier vooral zelfstudie rond gedaan. Het is mijn taak als preventieadviseur om dit allemaal op te volgen. Ik heb zelf het ministerieel besluit gelezen en de persconferenties gevolgd alsook heb ik enkele webinars gevolgd om mezelf zo goed mogelijk te informeren. Zo een ministerieel besluit leest heel moeilijk dus ik kan me voorstellen dat dit niet voor iedereen is weggelegd. Ministeriële besluiten komen heel vaak te laat ter beschikking waardoor de bedrijven te weinig tijd hebben om de nodige maatregelen te nemen. Ikzelf heb zo snel als mogelijk proberen handelen en samen met het bestuur de koppen bij elkaar gestoken om ervoor te zorgen dat we zo goed als mogelijk in orde waren maar gemakkelijk was dit zeker niet.

Kan u enkele tips meegeven aan bedrijven om ervoor te zorgen dat zij niet in dezelfde situatie terechtkomen?

Ja zeker, een tip die ik zeker wil meegeven is dat je best één persoon kan aanstellen als verantwoordelijke (COVID19). Dit is niet iets dat je snel in orde maakt.

Kort opvolgen en controleren of de maatregelen genomen worden (werven, toonzaal, kantooromgeving,…) is super belangrijk.

Steek er vooral voldoende tijd en energie in. Het is belangrijk dat de maatregelen toegepast blijven worden, we kunnen ons geen laksheid veroorloven. Ikzelf ben hier zéér streng in, maar ik merk bij collega ondernemers dat na een 3-tal weken de maatregelen al beginnen te versoepelen.

Externe hulp inschakelen kan belangrijk zijn. Het is tenslotte voor mij allemaal nieuw geweest en alle hulp was welkom.

De laatste tip is: Zet alles op papier, je moet zoveel mogelijk kunnen aantonen dat je de nodige maatregelen neemt. Laat werknemers zaken aftekenen voor ontvangst (PBM’S, instructies,…)

Dit heeft zich nu allemaal voorgedaan, hoe gaan jullie hier naar handelen?

We starten deze zomer hoogst waarschijnlijk met het zetten van een nieuw gebouw. We zullen hier structureel gezien rekening moeten houden met een eventuele nieuwe pandemie. We gaan de nodige voorzieningen treffen voor telewerk alsook voor de mensen die toch op kantoor moeten werken. Op deze manier kunnen we ons snel aanpassen als er nog eens een pandemie uitbreekt.

Is het voor jullie de eerste keer dat er een controle geweest is?

Neen, in het verleden hebben nog al controles gehad. We merken dat we elke 2 jaar minstens 1x een controle krijgen. We hebben wel de indruk dat er frequenter gecontroleerd wordt.

Is er volgens u meer nood aan duidelijke informatie en ondersteuning voor de KMO’s?

Ja, mij lijkt het handig dat er duidelijk gecommuniceerd wordt wat er verwacht wordt. Het zou gemakkelijk zijn dat we aan de hand van een checklist, die de inspecteurs gebruiken als ze op de werf komen, onze eigen lessen kunnen trekken. Enkel op deze manier kunnen we zo goed mogelijk rekening houden met de wetgeving en ons zo goed mogelijk in regel stellen. Dit resulteert automatisch ook in veiliger werken.

Ik vraag me enkel af hoe kleinere bedrijven dit aanpakken, ik kan me niet voorstellen dat bij bedrijven waar minder dan 20 werknemers werken dit allemaal in orde is. Bij deze bedrijven is de zaakvoerder ook preventieadviseur. Als ze heel het preventiebeleid erbij moeten nemen dan kan ik me voorstellen dat dit snel aan de kant geschoven wordt, met alle gevolgen van dien natuurlijk.

Kort samengevat, informatie is er genoeg te vinden maar deze informatie omzetten in de praktijk is een voltijdse bezigheid waar vele zaakvoerders hulp in kunnen gebruiken.

Sinds vorige week staat ons vorige pand te koop. De verrassend ruime villa dat bestemd is voor gemengd gebruik bevindt zich op de Grote Steenweg 53 in Kessel (Nijlen). Het pand biedt enorm veel mogelijkheden. Zelf hebben we lange tijd onze kantoren op de eerste verdieping gehad. Hier hebben we aangenaam kunnen werken!

Alle details over dit pand zijn terug te vinden via deze link!

In mei ging de Europese ‘General Data Protection Regulation’ (GDPR) of ‘Algemene Verordening Gegevensbescherming’ (AVG) van kracht. Wat moeten preventieadviseurs weten? Dit artikel is een eerste aanzet.

De verordening gaat over het beheer en de verwerking van persoonsgegevens. Een persoonsgegeven wil hier zeggen: iedere informatie die rechtstreeks of onrechtstreeks gelinkt kan worden aan een persoon. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen vertrouwelijke/publiek toegankelijke en professionele/niet professionele informatie.

Implicaties voor HSE

De implicaties voor onze sector zijn verregaand omdat de wetgeving alles omvat van fiches in een kaartenbak tot specifieke databanken waarin processen en gegevens worden opgeslagen. Wat valt er zoal onder verantwoordelijkheid van de interne dienst of HSE-afdeling?

  • Een preventieadviseur verzamelt en beheert persoonsgegevens en heeft daardoor binnen de nieuwe wet de rol van verwerkingsverantwoordelijke. Denk maar aan de registratie en onderzoek van arbeidsongevallen, het bijhouden van gevolgde vormingen en attesten, de gezondheidsstatus en het gezondheidstoezicht, PBM-gebruik en wellicht nog andere gegevens die verbonden zijn aan een persoon.
  • De verwerking van gevoelige gegevens (zoals de gezondheidsstatus) is in principe verboden, tenzij die noodzakelijk is voor doeleinden van preventieve of arbeidsgeneeskunde, voor de beoordeling van de arbeidsgeschiktheid van de werknemer of medische diagnoses. Dit moet gebeuren onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg (lees: de arbeidsgeneesheer).

Basisbeginsels

Wat zijn de spelregels? De basisbeginsels van de gegevensbescherming bestaan al in het huidige recht maar worden in de nieuwe wetgeving aanzienlijk versterkt. Iedere verwerkingsverantwoordelijke moet deze beginsels eerbiedigen:

  • rechtmatige, behoorlijke en transparante verwerking van persoongegevens
  • voor een welbepaald doeleinde
  • minimale gegevensverwerking
  • juistheid nastreven, inzage en verbetering mogelijk maken
  • beperkte bewaartermijn
  • integriteit en vertrouwelijkheid

Hoe begin je eraan?

1. Ga bewust om met persoonsgegevens:

  • Informeer de personen van wie je gegevens bijhoudt
  • Noteer wanneer en waarvoor je de gegevens hebt gekregen
  • Verzamel enkel noodzakelijke persoonsgegevens
  • Verwijder de gegevens als het doel bereikt is
  • Hergebruik geen persoonsgegevens voor een ander doel
  • Bescherm de persoonsgegevens

2. Inventariseer welke bestanden met persoonsgegevens je hebt en wie daar toegang tot heeft

Werk je in een grotere organisatie dan kan je verwachten dat er om een register gevraagd wordt. In een KMO zal je nog een en ander zelf moeten uitdokteren.

 

Bron: Willem Kolpa

Oscare is een non-profitorganisatie die met kennis van zaken en met begeestering aan de slag gaat met slachtoffers van brandwonden of andere littekens. Directeur Koen Maertens is stellig: met de juiste ondersteuning is iemand die getekend is door het leven, niet getekend voor het leven. Met Oscare trekt hij de kaart van ondersteuning, opleidingen en preventie.
Om dat doel te bereiken, rekent Oscare op partners, die investeren met centen én met menselijk kapitaal. De vonk van Koens betoog sloeg over op BestSiteStory: we zijn maar wat graag  partner van Oscare en hopen via dit kanaal deze onmisbare organisatie de wind in de zeilen te geven.

Betrokken partners in een ‘vurige’ relatie.

De locatie voor ons gesprek was hoogst origineel. We zagen elkaar op Bengelpop in Balen, een fantastisch festival voor kinderen van het eerste en het tweede leerjaar. Uiteraard kon het jonge volkje zich ongeremd amuseren, maar het bleek ook de geknipte gelegenheid om hen te informeren en te sensibiliseren. De mensen van Oscare werden hierin bijgestaan door een dozijn dynamische werknemers van PreBeCo, een partner die niet alleen cheques wil tekenen maar waarop Oscare ook echt kan rekenen. Met twee van hen kneep ik er even tussenuit voor een gesprek zonder oorverdovend kindergeluid: het werd een boeiende babbel met Koen van Oscare en Steven van PreBeCo.

Koen: “Oscare is heel kleinschalig begonnen met de zorg en nabehandeling van mensen met brandwonden. Op die manier bouwden we een expertise op waarmee we een bredere groep zorgbehoevenden letterlijk en figuurlijk in de watten konden leggen. Op tien jaar tijd is onze actieradius verviervoudigd en kunnen we voor een steeds grotere groep mensen hét verschil maken. Uiteraard kost dat veel geld. In die optiek zijn we permanent op zoek naar partners, die niet alleen hun portefeuille maar ook hun hart laten spreken. We proberen dus echt in zee te gaan met passionele partners, niet met bedrijven die zich laten verleiden tot een verstandshuwelijk. In een ideaal scenario kunnen de twee partners zich inhoudelijk met elkaar identificeren en is er ook persoonlijke betrokkenheid. Ons partnerschap met PreBeCo kan gelden als schitterend schoolvoorbeeld: onze relatie is even duurzaam als dynamisch.”
Steven: “Wij begeleiden kmo’s op het gebied van veiligheid en welzijn en zorgen voor preventie, begeleiding en consultancy. Brandpreventie is onderdeel van dat pakket, en in dat kader leerden we de mensen van Oscare en de organisatie erachter kennen. De vonk sloeg meteen over en de match groeide spontaan. Tussen de honderden goede doelen voelde de keuze voor Oscare organisch en juist. Samenwerken met Oscare is dynamisch tweerichtingsverkeer: het is meer dan financieel steunen en gaat ook over inhoudelijk en organisatorisch ondersteunen.”

Koen: “De aanwezigheid van de mensen van PreBeCo op dit festival en op Pennenzakkenrock kan gelden als ideale illustratie. Twee dagen lang is het kantoor van PreBeCo gesloten en tekent de ganse équipe voor Oscare present, om  -letterlijk- levensbelangrijke contacten met de jonge generatie te leggen. Dergelijke samenwerking is een win-win: voor ons is het veel makkelijker om experts te ‘briefen’ en in te schakelen en Steven en zijn collega’s kunnen hun voeling met een specifiek publiek optimaliseren.
In het kader van preventie zijn jongeren een bijzonder belangrijke doelgroep: jong geleerd is immers oud gedaan. Als jongeren brandveilig leven als de norm gaan beschouwen, wordt een dergelijk leven ook echt normaal. Door hen te informeren kunnen zij hopelijk hun ouders sensibiliseren: onrechtstreekse informatie blijkt een succesvolle strategie voor activatie.”

Verrijkend, in de figuurlijke betekenis van het woord

Steven: “Dagen als vandaag zijn bijzonder verrijkend. En dan heb ik het niet over een eventuele return on investment. Dat is misschien het unieke aan een partnership met Oscare: je rekent in mensenlevens, niet in euro’s. In plaats van een eenmalige gift opteren we  bewust voor een blijvende shift. Door hier van de partij te zijn, zien we de mensen van Oscare ‘live’ in actie. De drive en de expertise waarmee zij te werk gaan, vergroot de goesting om een stevige steen bij te dragen. Door steun te geven, veranderen we menig leven! Een absolute transparantie is een sterkhouder van onze alliantie: we zien het resultaat van onze hulp en dat menselijke ‘rendement’ rechtvaardigt elke cent.”

Eerst getater, de rest komt later: preventie is de essentie

Er is nog heel veel werk aan de winkel, daarover zijn Steven en Koen het eens.
België scoort bijzonder slecht op het vlak van woningbranden: zo hebben we in verhouding drie keer meer dodelijke slachtoffers dan onze noorderburen.
De sensibilisering van jongeren is één zaak, maar het opvoeden van de huidige volwassenen is een nog veel grotere taak. Daarvoor zijn veel centen nodig en ook en vooral: veel ambassadeurs. Mensen die met kennis van zaken en overtuiging ijveren voor een brandveiligere samenleving. Door te praten: over vuur én met vuur!

BRON: BestSiteStory

Bijvullen met benzine leidt tot brand

Een werknemer raakte ernstig verbrand tijdens het bijvullen van benzine in de brandstoftank van een machine voor het aanbrengen van isolatieschuim.

Wat gebeurde er?

Werknemers waren bezig met het aanbrengen (inspuiten) van isolatieschuim in een plafond van een winkelruimte. De genera­ tor en compressor, beide aangedreven met een benzinemotor, bevonden zich in een bestelwagen die voor de winkel stond.
Toen het schuimpistool uitviel, ging één van de werknemers naar de bestelwagen om de tank bij te vullen. Hij nam de jerrycan maar tijdens het openen spoot de benzine over het hele compartiment en over hemzelf. De benzine vatte onmiddellijk daarna vuur waardoor zijn hele lichaam verbrand raakte. Omwille van deze zeer ernstige brandwonden werd hij 3 maan­ den in coma gehouden en moest daarna nog meer dan een jaar in het ziekenhuis doorbrengen .

Preventie

Uit het onderzoek bleek dat er onvoldoende was gedaan om het risico te beheersen. Het was bijvoorbeeld mogelijk geweest om apparatuur aangedreven door diesel te gebruiken of nog beter met een grotere tank zodat bijvullen enkel bij het begin van de werkdag nodig is.
Op dat ogenblik is de apparatuur nog niet in gebruik en koud zodat het bijvullen in veiligere omstandigheden kan gebeuren. Andere mogelijke preventiemaatregelen zijn het gebruik van een jerrycan met een ‘no spill’-schenktuit en deze uit de buurt houden van ontstekingsbronnen.

Wat betekent het? Reddingsborden

Veiligheidspictogrammen geven belangrijke informatie. Door de combinatie van de vorm, kleur en het symbool, zijn de borden makkelijk te begrijpen. De rechthoekige groene borden met een wit symbool worden gebruikt om de plaats aan te duiden van reddingsmiddelen.

Bron : HSE

Een Franse arbeider die het slachtoffer was van een zeer ernstig arbeidsongeval waardoor hij blind werd en verminkt raakte, ontvangt na een gerechtelijke procedure van twaalf jaar een schadevergoeding van 2,7 miljoen euro. Zijn advocaat spande een proces aan tegen het bedrijf waar de arbeider op het ogenblik van het ongeval aan het werk was.

Het ongeval
In de zomer van 2006 werd een 32-jarige arbeider het slachtoffer van een ernstig arbeidsongeval waardoor hij blind werd en verminkt raakte. Tijdens het werken aan waterleidingen onder hoge druk in een bedrijf in de Franse regio Bourgogne, merkte hij een lek op. Toen hij naar de installatie toeliep, ontplofte die. Ten gevolge van die ontploffing, werd hij volledig blind. Hij liep ook verschillende breuken op, evenals ernstige verwondingen in het gezicht, waarvan een deel werd weggerukt. Hij onderging verschillende chirurgische ingrepen. De functionele gevolgen zijn ernstig.

Derde partij aangeklaagd
De zaak kon voor de correctionele rechtbank gebracht worden, aangezien niet de werkgever, maar een derde partij werd aangeklaagd. Indien de werkgever van de arbeider verantwoordelijk was geweest voor het ongeval, dan zou de zaak enkel door de Franse Tribunal des Affaires de Sécurité sociale beslecht kunnen worden. Maar op de dag van de feiten had zijn werkgever uit Lotharingen hem naar een bedrijf in Bourgogne gestuurd. De advocaat spande een proces aan tegen dat bedrijf omdat het de veiligheidsmaatregelen niet zou hebben meegedeeld.

Voor de correctionele rechtbank
De advocaat wou de zaak voor de correctionele rechtbank behandeld zien, aangezien de Tribunal des Affaires de Sécurité sociale vaak lagere schadevergoedingen toekent omdat het slachtoffer een uitkering krijgt ter compensatie van zijn inkomstenverlies (door zijn handicap kan hij het werk niet hervatten). Maar deze uitkering houdt geen rekening met de vele kosten die niet door de sociale zekerheid worden terugbetaald (zoals de aanpassing van zijn woning aan zijn handicap).

En wat als dit in België was gebeurd?
Op het vlak van de sociale zekerheid – de compensatieregelingen m.b.t. arbeidsongevallen maken deel uit van ons socialezekerheidsstelsel – vertonen Frankrijk en België erg veel gelijkenissen. Bij een arbeidsongeval vergoedt het systeem van sociale zekerheid de slachtoffers. Het enige verschil is dat in België private verzekeraars (onder de voogdij van Fedris) zorgen voor de uitbetalingen, terwijl dit in Frankrijk een overheidsinstantie is.

De uitbetalingen aan het slachtoffer van een arbeidsongeval staan los van de schuldvraag. Daarom komen sommige schadeposten niet in aanmerking voor een vergoeding (onder meer kan geen ‘morele’ schadevergoeding worden geëist). In het bovenstaande geval hebben de vreselijke kwetsuren van het slachtoffer echter zonder enige twijfel een zware aanslag betekend op zijn levenskwaliteit.

Er is wel een uitzondering, zowel in Frankrijk als in België: wanneer de aansprakelijkheid voor het arbeidsongeval (de ‘schuld’) kan bewezen worden ten aanzien van iemand vreemd aan de onderneming. In dit geval kan de arbeidsongevallenverzekeraar deze kosten terugvorderen via aansprakelijkheidsregelingen en vergoedingen eisen voor morele, esthetische en materiële schade.
Om terug te komen op het bovenstaande geval: de afgedwongen schadevergoeding, die ruim boven de wettelijk vastgelegde modaliteiten lag, zou in ons land wellicht ook kunnen gegeven geweest zijn in een gelijkaardige context.

Bron: bienpublic.com, Prevent

Vlaanderen moet tegen 2040 volledig asbestvrij zijn, maar er zou nog meer dan 2 miljoen ton aan asbesthoudend materiaal aanwezig zijn in en rond onze woningen, scholen, bedrijven en openbare gebouwen. De Vlaamse regering steekt dan ook een tandje bij. De gemeenten zullen naast hun subsidies voor het ophalen van asbest ‘aan de bron’, ook subsidies kunnen krijgen voor het ondersteunen van samenkoopprojecten voor het vervangen van asbesthoudende materialen of het opmaken van een asbestinventaris. De basis voor dit versnelde asbestafbouwbeleid werd gelegd in 2017, maar het ministerieel besluit met de concrete uitwerking en de subsidiebedragen verscheen nu pas in het Belgisch Staatsblad. Het MB treedt wel retroactief in werking.

90%-subsidie voor wie nog dit jaar reageert

De Vlaamse overheid draagt tot 90% van de projectkosten van de asbestafbouwprojecten die nog dit jaar worden ingediend. In bepaalde gevallen komt daar zelfs nog een bedrag bovenop ter vergoeding van de kosten voor de coördinatie van het project. Wie wacht tot volgend jaar, krijgt 15% minder. Een steunaanvraag indienen voor een samenkoopformule voor asbestinventarisatie kan echter alleen nadat de OVAM daarvoor een projectoproep heeft gelanceerd. De gewestsubsidies gaan uitsluitend naar ‘impulsprojecten die een versnelde asbestafbouw faciliteren’, en meer bepaald naar projecten voor bronophaling, bronverpakking of samenkoop die uitgaan van gemeenten, gemeentebedrijven, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, verenigingen van steden en gemeenten, provincies of provinciebedrijven.

Subsidiepercentages en maxima

Hierna vindt u een overzicht van de subsidiebedragen.

Richtlijnen voor de besturen

Het ministerieel besluit met de nieuwe subsidieregels voor asbestafbouw bevat in bijlage een lijvige ‘Algemene richtlijn’ over hoe de subsidies moeten worden aangevraagd, welke documenten in het aanvraagdossier moeten zitten, hoe de subsidieerbare kosten berekend worden, welke types van projecten in aanmerking komen, enz. Die ‘Algemene richtlijn’ is echter niet alleen van toepassing op de aanvragen voor asbestsubsidies, maar op álle afvalgebonden subsidieaanvragen van de lokale besturen.

Sinds oktober 2017…

Op 12 oktober 2017 kondigde de minister van Omgeving een ministerieel besluit af waarin zij onder meer een subsidie van 90% (in 2018) of 75% (in 2019) beloofde aan lokale besturen die zouden investeren in projecten en voorzieningen voor het ophalen van asbesthoudende materialen op de bronlocatie. De te subsidiëren kosten zouden zowel de inzamelkosten, als de stortkosten dekken. Dat ministerieel besluit trad in werking op 15 oktober 2017 (art. 28).
Maar het subsidieregime voor asbestafbouw uit dat MB van 2017 wordt nu integraal vervangen door het MB van 29 mei 2018. De wijzigingen treden bovendien met terugwerkende kracht in werking. En het kon niet snel genoeg gaan, want de wijzigingen uit het nieuwe MB treden nog vóór de tekst van het oorspronkelijke MB in werking. Namelijk op 12 oktober 2017 (art. 2)
Van toepassing:

■Vlaams Gewest.
■Retroactief. Vanaf 12 oktober 2017 (art. 2).

Lees meer

De bouw wil het hoge aantal arbeidsongevallen in de sector tegen 2020 halveren. Vorig jaar werden zo’n 15.000 bouwvakkers slachtoffer van een arbeidsongeval en daarmee scoren we Europees gezien onder het gemiddelde. En dus start Confederatie Bouw een bewustmakingscampagne. 

 Een werknemer in de Belgische bouwsector heeft van alle werknemers één van de hoogste risico’s op een arbeidsongeval.  Vorig jaar waren er zo’n 15.000. Dat is 11% van alle arbeidsongevallen die in België gebeurden. Met dat cijfer scoort ons land onder het Europees gemiddelde. In vergelijking met de toplanden (Nederland, Verenigd Koninkrijk, Ierland en Zweden) blijkt dat het ongevalsrisico in België bijna 3 keer hoger ligt.

De helft van de arbeidsongevallen leidt tot arbeidsongeschiktheid van kortere of langere duur. Zowat 15 procent zorgt zelfs voor blijvende invaliditeit en in zeldzame gevallen (0,2 procent) zelfs tot het overlijden van het slachtoffer. Heel wat arbeidsongevallen worden veroorzaakt door een val van het slachtoffer of het verlies van controle over een machine of gereedschap.

Om het aantal arbeidsongevallen te laten dalen plant de Confederatie Bouw  een grootschalige bewustmakingscampagne. Bedoeling is om via een communicatiecampagne het veiligheidsbewustzijn te benadrukken en te focussen op preventie. Dat zou tegen 2020 voor een halvering van het aantal arbeidsongevallen moeten zorgen.

Maar ook de architecten en opdrachtgevers kunnen de veiligheid helpen verbeteren, en zeker de overheid als ze grote bouwwerken bestelt, zegt Véronique Vanderbruggen, woordvoerster van Confederatie Bouw. “We hebben allemaal de verantwoordelijkheid dat wanneer scholen of wegen gebouwd worden, dit niet ten koste mag gaan van armen en benen.”

BRON:  VRT NIEUWS; Charlotte Van Driessche

Op 26 februari 2018 verscheen een KB in het Belgisch Staatsblad dat wijzigingen aanbrengt inzake verplichte meldingen aan Toezicht Welzijn op het werk. Hierdoor is het voortaan ook niet meer verplicht om het jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk in te sturen. Het moet wel nog steeds opgemaakt en bijgehouden worden.

Wettelijk kader

Het KB van 7 februari 2018 verscheen op 26 februari 2018 met als titel KB tot opheffing van diverse bepalingen betreffende notificaties aan de met het toezicht belaste ambtenaar die in toepassing van artikel 17 van het Sociaal Strafwetboek werd aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan. Het KB wijzigt verscheidene artikels in de Codex welzijn op het werk die alle betrekking hebben op verplichte meldingen aan Toezicht welzijn op het werk (inspectie). Lees Minder verplichte kennisgevingen voor het overzicht van alle wijzigingen.

Jaarverslag niet insturen, wel bijhouden

Het KB vervangt art. I.2-22 over het jaarverslag. De nieuwe bepaling zegt dat het jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk moet bijgehouden worden zodat het ter beschikking is van de inspectie. In dit artikel is geen sprake meer van een termijn voor het opmaken van het verslag maar het artikel over het bezorgen van het jaarverslag aan het comité is onveranderd gebleven. De interne dienst moet ten minste vijftien dagen voor de vergadering van de maand februari het jaarverslag van de interne dienst aan de comitéleden sturen (art. II.7-24). De termijn voor het opmaken van het jaarverslag blijft dus januari – februari.
Het KB treedt in werking 10 dagen na de verschijning in het staatsblad op 8 maart 2018. Dit wil zeggen dat het jaarverslag voor het jaar 2017 niet meer hoeft doorgestuurd te worden naar de FOD.

Wijzigingen aan Codex welzijn op het werk, art. I.2-22

Boek I – Algemene beginselen, Titel 2 – Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid
Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de werkgever in verband met bepaalde documenten

Art. I.2-22

Oude tekst
Nieuwe tekst
De werkgever stuurt aan de met het toezicht belaste ambtenaar een volledig jaarverslag over de werking van de interne dienst uiterlijk binnen drie maanden na het afgelopen burgerlijk jaar waarop het betrekking heeft.

 

De werkgever houdt het jaarverslag van de interne dienst, bedoeld in artikel II. 1-6, § 1, 2°, b), ter beschikking van de met het toezicht belaste ambtenaren

Jaarverslag opmaken

Het opmaken van het jaarverslag is een opdracht van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (Codex, II.1-6, §1, 2°, b). De inhoud van het jaarverslag wordt vastgelegd in bijlage II.1-3. Het jaarverslag bevat 11 rubrieken waarin informatie meegedeeld moet worden over arbeidsongevallen, het gezondheidstoezicht, psychosociale interventies, de activiteiten van de dienst, enz.
Op de website van de Federale Overheidsdienst voor Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg staat een verklarende nota die uitlegt hoe de verschillende rubrieken ingevuld moeten worden. Er zijn ook modelformulieren in Word ter beschikking.

Bron: Prevent