Voor 57 categorieën van machines voor gebruik buitenshuis gelden op Europees vlak specifieke regels met betrekking tot de geluidsemissies. Deze regels worden opgelegd door de Europese richtlijn 2000/14/EG. Deze richtlijn is in herziening.

Geluidsvermogen
Met geluidsvermogen bedoelt men de totale geluidsenergie van een machine of werktuig.
Om het gewaarborgde geluidsvermogen te bepalen, meet de producent het geluidsvermogen en voegt daaraan een marge toe voor mogelijke variaties in de productie en de metingen. Het gewaarborgde geluidsvermogen ligt altijd hoger dan het gemeten geluidsvermogen.

Reglementering in herziening
De Europese Richtlijn 2000/14/EG (richtlijn van 8 mei 2000 inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis) regelt de geluidsemissie van materieel voor gebruik buitenshuis. De Europese Commissie heeft in het kader van de herziening van deze richtlijn een publieke consultatie gelanceerd om de actuele wetgeving te evalueren. Met deze consultatie (beschikbaar in 6 talen) wil de Commissie bijdragen verzamelen van alle geïnteresseerde partijen, stakeholders en burgers.
Richtlijn 2000/14/EG werd omgezet in Belgische wetgeving door het KB van 6 maart 2002 betreffende het geluidsvermogen van materieel voor gebruik buitenshuis (BS van 12 maart 2002).

Betrokken producten
Onder de richtlijn vallen machines en werktuigen die in de bewoonde zones worden gebruikt en die daarom kunnen bijdragen tot geluidshinder in de leefomgeving, ongeacht of ze voor professioneel of voor privaat gebruik bedoeld zijn.
De reglementering beoogt niet alleen de bescherming van de gezondheid en het algemeen welzijn, maar heeft ook oog voor de goede werking van de interne markt.
De reglementering is van toepassing op 57 soorten machines en werktuigen, van bouwmachines tot grasmaaiers.

Vereisten
Op elke machine en elk apparaat die onder deze richtlijn vallen, moet de fabrikant naast de CE-markering ook een vermelding aanbrengen van het gewaarborgde geluidsvermogen. Voor sommige categorieën (opgenomen in bijlage XI van het KB van 6 maart 2002, zoals bv. heftrucks) zijn geluidsgrenswaarden opgelegd (zie kader 1). Voor andere machines en werktuigen (opgenomen in bijlage XII van het KB van 6 maart 2002) gelden geen grenswaarden; enkel een geluidsmarkering is verplicht (bv. kettingzagen, houthakselaars) (zie kader 2).
Naast de CE-markering met vermelding van het gewaarborgde geluidsvermogen moet het materieel ook vergezeld zijn van de EG-verklaring van overeenstemming. Naar gelang de categorie waartoe het materieel behoort, gelden er verschillende conformiteitsbeoordelingsprocedures waarbij ook de tussenkomst van een aangemelde instantie vereist is.

Controle
De overheid heeft het recht om het materieel op de markt te controleren en geluidsmetingen uit te voeren. Materieel dat niet voldoet aan de voorschriften van het KB van 6 maart 2002 kan door de overheid uit de handel genomen worden.

Bron: Prevent

De Raad voor Accreditatie (RvA, de toezichthouder op het VCA-systeem in Nederland), heeft de nieuwe VCA-versie 2017/6.0 geaccepteerd. VCA 2017/6.0 stelt veiligheid nog meer centraal, bevat verbeteringen op het gebied van de werkplek en veilig gedrag en zorgt voor meer duidelijkheid en betrouwbaarheid voor de keten. Ook is er nu één schema voor Nederland en België, zonder eigen accenten.

Van oud naar nieuw

VCA 2017/6.0 vervangt de vorige versie, 2008/5.1. Toch zal het nog enige tijd duren voordat hij echt in gebruik zal zijn genomen. Dit komt doordat we nog wat zaken moeten regelen om ervoor te zorgen dat de certificatie-instellingen volgens de nieuwe versie kunnen gaan certificeren. Natuurlijk moet ook de nieuwe checklist nog worden gepubliceerd, zodat bedrijven precies weten aan welke eisen ze moeten voldoen. Op VCA.nl laten we u weten wanneer het allemaal zover is. Alle VCA-gecertificeerde bedrijven krijgen uiteindelijk met de nieuwe versie te maken. Er geldt wel een overgangsregeling. Die houdt in dat bedrijven bij hun eerstvolgende (her)certificeringsmoment op VCA 2017/6.0 overgaan. De nieuwe versie heeft geen gevolgen voor de VCA-examens. Mensen met een VCA-diploma krijgen er dus niet mee te maken.

Wat wordt er anders?

Op hoofdlijnen kent VCA 2017/6.0 vijf grote verbeteringen:

1. Terug naar de basis
Veiligheid komt nog meer centraal te staan. Door strakker te formuleren en te ontdubbelen, hebben we het aantal eisen verminderd. De eisen die overblijven hebben we logischer gestructureerd. Vergeleken met de vorige VCA-versie is er minder aandacht voor milieu.

2. Werkplek: meer aandacht voor de praktijk
We hebben de onderdelen van de VCA die over de werkplek gaan, aangescherpt op basis van de laatste inzichten en feedback van gecertificeerde bedrijven. De onderdelen sluiten nu beter aan bij de veiligheidspraktijk van vandaag. Ook is er meer tijd ingeruimd voor audits op de werkplek.

3. Gedrag: ruimte voor maatwerk
Ieder bedrijf is anders. Wat bij de een werkt als het gaat om het stimuleren van veilig gedrag, hoeft bij de ander (nog) niet op die manier te werken. Het vakgebied gedragsbeïnvloeding is bovendien volop in ontwikkeling en bedrijven moeten de kans krijgen om op die ontwikkelingen in te spelen. Daarom komt er meer ruimte voor een maatwerkaanpak van de gedragsaspecten van VCA. Het observatieprogramma uit de vorige VCA-versie is vervangen door een programma voor VGM-bewustzijn en -gedrag, dat verplicht is voor VCA**-bedrijven.

4. Meer duidelijkheid en betrouwbaarheid voor de keten
We hebben de positie van de zzp’er binnen de VCA verduidelijkt. Door meer must-vragen op te nemen voor het certificatieniveau VCA*, verhogen we de betrouwbaarheid van partijen aan het begin van de keten. Ook moeten inhurende partijen (meestal VCA**- en VCA Petrochemiebedrijven) onderaannemers op meer punten toetsen dan nu het geval is.

5. VCA en andere landen: meer gelijkwaardigheid en betere toepasbaarheid
Met de komst van VCA 2017/6.0 is er één schema voor Nederland en België. Deze landen leggen geen eigen accenten meer. We hebben de nieuwe versie zo ingericht dat ook andere landen deze makkelijk kunnen gebruiken, met een duidelijke ondergrens van wat zij precies moeten regelen.

Meer informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de VCA-beheersorganisatie voor België, de vzw Contractor Safety Management via contact@besacc-vca.be.

Bron: vzw BeSaCC-VCA

Traditioneel zijn de opdrachten van de van de arbeidsinspectie (Toezicht Welzijn op het Werk) uitgesplitst in reactieve  en proactieve acties. Reactieve acties zijn het behandelen van klachten, antwoorden op verzoeken van gerechtelijke overheden, behandelen van allerlei vragen om vergunningen, enz. Proactieve acties zijn inspectiebezoeken volgens de keuze van de inspecteur. Het doel van de arbeidsinspectie is om proactieve acties te stroomlijnen en reactieve acties zoveel als mogelijk te beperken.  Als gevolg hiervan worden inspectiecampagnes al sinds 2008 georganiseerd per thema of per sector. In dit artikel vindt u een overzicht van de inspectiecampagnes in 2018. 

Proactieve acties

Deze aanpak is interessant om verschillende redenen:

  • Het laat voor de inspectie toe om moeilijk bereikbare sectoren toch te benaderen. Het gaat hierbij dan over de kleine, of zelfs micro-ondernemingen die door de evolutie van de arbeidswereld zeer talrijk aanwezig zijn. Men kan zich een idee vormen van het niveau van preventie in die sectoren. Het kan gelden als een nulmeting om ten einde de evolutie in kaart te brengen;
  • De sector worden begeleid naar een betere naleving van de reglementering;
  • Het gekozen thema geeft een antwoord aan mbt de bezorgdheden van de sector.

Nationale campagnes hebben het nadeel dat ze relatief gezien een te groot deel van de middelen van de inspectie in beslag om telkens een hoog aantal niet-conformiteiten met de reglementering te moeten vaststellen. Daarom legt de inspectie sedert een aantal jaar vooral de nadruk op lokale campagnes, en dit ten einde;

  • Een sector wakker te maken voor de problematiek van de preventie;
  • Een nulmeting te maken ten einde de impact van de inspectie te kunnen meten;
  • De sector op hun verantwoordelijkheid wijzen en uit te nodigen een actieplan voor te stellen die onder andere eenvormige analyse-instrumenten en codes van goede praktijk inhouden. De inspectie is bereid binnen de perken van haar middelen, aan deze initiatieven mee te werken en ze te ondersteunen.

De acties die deze sectoren ondernemen worden door een nationale campagne afgetoetst.

Ieder van de 8 regionale directies wordt gevraagd om  minstens één campagne volgens het operationeel plan van de inspectie te organiseren.

Voor 2018 zijn de geplande inspectiecampagnes.

Regionale campagnes
Regionale directie Sector Thema
West-Vlaanderen – Festivals
– Professionele sportclubs
Veiligheid
Oost-Vlaanderen Landbouw Gevaarlijke producten (Gewasbeschermingsmiddelen)
Antwerpen Bouwpromotoren Veiligheid (bouw-coördinatie)
Limburg & Vlaams-Brabant Productiebedrijven Veiligheid (intern transport)
Limburg & Vlaams Brabant Productiebedrijven Veiligheid (intern transport)

De inspecties gebeuren volgens een vast stramien. Bij elk bezoek wordt het beleid van de werkgever inzake welzijn nagegaan. Vervolgens wordt de aanpak in elk domein van de welzijnswet overlopen. En wordt er dieper ingegaan op het thema gekozen voor de sector. Bij vastgestelde tekortkomingen of inbreuken zal de inspecteur actie ondernemen. Dit kan gaan van een mondeling of schriftelijk advies, tot een waarschuwing en zelfs  het stopzetten van de activiteit indien er echt ernstige tekortkomingen worden vastgesteld.

Er wordt gerekend op het hefboomeffect dat inspectiecampagnes kunnen bieden. Zo wordt verwacht dat de betrokken sectoren hun verantwoordelijkheid nemen.

Bron: Wolters Kluwer

Ook de veiligste veiligheidsschoenen hebben een zwakke plek. Zo’n één op de tien medewerkers maakt namelijk gebruik van steunzolen, en die kunnen de bescherming van hun schoenen tenietdoen.

Trek even je schoenen uit

Tot nu toe is het bezoek van de Inspectie SZW normaal verlopen. Maar helemaal aan het eind doet de inspecteur de medewerkers een opmerkelijk verzoek: “Willen jullie misschien allemaal even je schoenen uittrekken?” Als iedereen op zijn sokken staat, blijkt het waarom: enkele medewerkers hebben de zool in hun veiligheidsschoenen vervangen door hun eigen steunzool. Ja, én? Welnu, dat is niet zonder risico’s.

Drie aanslagen op veiligheid

Pascal van Ophoven, marketingmanager bij Emma Safety Footwear, noemt drie redenen. “Ten eerste verstoort zo’n zool mogelijk de antistatische eigenschappen van de schoen. Heel riskant dus voor werknemers die te maken hebben met (statische) electriciteit. Verder zijn veiligheidsschoenen vaak voorzien van een stalen neus. Wordt die neus helemaal opgevuld door een zool, dan is er te weinig teenruimte. Ook dat gaat ten koste van de beschermende werking. En tot slot: steunzolen zijn vaak niet goed voor de slijtweerstand, de vochtopname en de vochtafgifte.”

Certificatie combi schoen-steunzool

Geen wonder dat de wetgever dit probleem heeft aangepakt. Sinds 2011 is de norm EN-ISO 20345 gewijzigd. Een gecertificeerde veiligheidsschoen en een steunzool afkomstig van een podotherapeut of erkende podoloog maken nog niet dat de werkgever per definitie aan de wet voldoet. Ook de combinatie schoen en steunzool moet zijn gecertificeerd. Vandaar dat schoenenfabrikant Emma Safety Footwear zelf met een oplossing komt: een eigen afdekmateriaal voor willekeurige steunzolen, dat wordt vastgeplakt aan de kant waar de voet de zool raakt. Door dat materiaal blijven alle eigenschappen van de veiligheidsschoen intact, waaronder het antistatische karakter.

Bescherming juridische positie werkgever

Volgens Van Ophoven beschermt dit systeem niet alleen de voeten van de werknemers, maar ook de juridische positie van de werkgever. “Stel dat een werknemer ondanks zijn veiligheidsschoenen letsel oploopt aan zijn voeten. Ten eerste kan de werkgever dan aantonen dat hij gebruik heeft gemaakt van een gecertificeerde combinatie van schoenen en steunzool. Maar bovendien kunnen wij aan de hand van het registratienummer van de zool nagaan van welke podotherapeut of podoloog die afkomstig is. Heeft die zijn werk niet volgens de instructie gedaan, dan staat de werkgever extra sterk.”

Bron: Arbo

11-09-2017

Door dit KB worden reprotoxische stoffen (d.w.z. stoffen die de vruchtbaarheid van vrouwen en mannen kunnen aantasten en die het ongeboren kind kunnen beschadigen) opgenomen in het toepassingsgebied van titel 2 van boek VI van de Codex over het welzijn op het werk. Daardoor worden ze onderworpen aan dezelfde regels als kankerverwekkende en mutagene stoffen.

In de praktijk wil dit onder meer zeggen dat:

  • er meer nadruk gelegd wordt op het vermijden van de blootstelling (substitutie wordt verplicht indien technisch mogelijk, werken in gesloten systemen wordt verplicht indien technisch mogelijk);
  • de risicoanalyse minstens één maal per jaar herhaald wordt, met daarbij een uitgesproken aandacht voor werknemers in bijzondere risicogroepen;
  • er een register van blootgestelde werknemers wordt bijgehouden;
  • de werknemers een intensievere opleiding krijgen met een vastgelegde frequentie.

Bron: FOD WASO

Jaarlijks vallen er meerdere doden en zwaargewonden te betreuren bij het vallen door dakkoepels, golfplaten en andere breekbare dak structuren. Diverse veiligheidsorganisaties in binnen- en buitenland hebben informatiebrochures en toolboxen uitgebracht om op deze risico’s te wijzen en om preventiemaatregelen voor te schrijven.

Hieronder een beperkt overzicht met de preventiemaatregelen, de toolbox van Constructiv, diverse publicaties uit het buitenland en technische oplossingen van loopbruggen om lasten te verdelen.

Preventiemaatregelen

De preventiemaatregelen om het vallen door deze breekbare dak structuren te vermijden, zijn de volgende:

  • Scherm de openingen af met een leuning of leg ze volledig dicht met een afdekplaat of ander systeem dat niet kan verschuiven.
  • Leg loopbruggen of platen over de breekbare dakpanelen om de lasten te verdelen.
  • Plaats netten onder de breekbare dakpanelen.
  • Gebruik een hoogtewerker.

Informatiemateriaal

Hieronder volgt een overzicht van informatiemateriaal:

Bron: beswic.be

Vorig jaar gebeurden in België nog drie dodelijke ongevallen met liften. Daarom heeft minister Kris Peeters beslist om de controle op de veiligheid van liften te verscherpen. De inspectiediensten zullen de liften zonder kooideur of elektronisch veiligheidsgordijn stilleggen.

Sinds 2003 worden de veiligheidseisen voor liften gradueel uitgebreid tot oudere liften. Vanaf 1 januari 2017 zijn er ook strengere veiligheidseisen van toepassing op liften die gebouwd werden voor 1984.

Eigenaars moeten hun liften regelmatig laten controleren door externe instanties. De inspectiediensten zullen nu systematisch de liften nakijken die bij die controles niet in orde bleken. Als eigenaars hun liften niet tijdig moderniseren, kunnen de liften worden stilgelegd en worden boetes uitgeschreven. Bij niet-gemoderniseerde liften is de kans op ongevallen veel groter.

Controle

Alle personenliften moeten periodiek worden gecontroleerd door een Externe voor technische controles op de werkplaats (EDTC). De beheerder van een niet-conforme lift krijgt van de EDTC een verslag waarop staat of zijn lift al dan niet verder veilig kan worden gebruikt. Indien het verslag negatief uitvalt moet hij het nodige te doen om de lift conform te maken. Het is een inbreuk om een niet-conforme lift toch in dienst te houden.

Door het KB van 9 maart 2003 betreffende de beveiliging van liften moeten alle liften gemoderniseerd worden om te voldoen aan de hedendaagse veiligheidseisen. De Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD Werkgelegenheid) en de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (FOD Economie) voeren sinds 2015 een gezamenlijke controlecampagne om na te gaan of de beheerder van een personenlift de nodige moderniseringswerken heeft laten uitvoeren.

Modernisering

In het KB van 2003 worden drie termijnen onderscheiden voor de modernisering, in functie van de datum van indienststelling:

Datum van indienststelling Moet gemoderniseerd zijn ten laatste op:
Vanaf 1 april 1984 31 december 2014
Tussen 1 januari 1958 en 31 maart 1984 31 december 2016
Voor 1 januari 1958 31 december 2022

 
Recentere liften voldoen normaal gezien al aan de veiligheidseisen. Sommige ervan behoeven nog minimale aanpassingen, meestal verbonden met de arbeidsomstandigheden van de mensen die moeten tussenkomen op de liften.

De FOD Economie heeft voor de eigenaars en beheerders van liften deze brochure ontwikkeld met alle uitleg over de modernisering om hen zo op de goede weg te helpen: Als eigenaar zorg ik voor de veiligheid van mijn lift !

Resultaten campagne 2016

Voor de controlecampagne vraagt de overheid bij de EDTC’s maandelijks de gegevens van alle niet-conforme liften op. Inspecteurs bezoeken dan deze liften, de FOD Werkgelegenheid voor liften die vooral door werknemers gebruikt worden, de FOD Economie voor de andere.

De FOD Werkgelegenheid controleerde in 2016 totaal 879 van deze liften in de arbeidsomgeving. Daarvan waren er slechts 290 conform bij de eerste controle. De beheerders van deze niet-conforme liften kregen een waarschuwing met de verplichting de lift conform te maken. Bij nacontroles later dat jaar waren 264 liften nog steeds niet in orde.

Bij liften die voorkomen op de lijsten met onveilige liften van de EDTC’s, wordt nagegaan waarom de lift nog op de lijst staat (modernisering nog niet uitgevoerd, modernisering nog bezig of modernisering uitgevoerd, maar het attest van regularisatie nog niet afgeleverd). In uitvoering van het Sociaal Strafwetboek kunnen dan desgevallend aanvullende maatregelen worden opgelegd, zoals een stopzetting.

De FOD Economie van haar kant controleerde 587 liften. Daarvan beschikten op het moment van controle 149 liften over een attest van regularisatie. Er werden 438 processen-verbaal van waarschuwing uitgeschreven. Aangezien zo goed als alle beheerders op het moment van de tweede controle hun lift geregulariseerd hadden, werden er geen liften stilgelegd en geen boetes uitgeschreven.

Aankondiging campagne 2017

De aanwezigheid van een kooideur of elektronisch veiligheidsgordijn is de meest opvallende veiligheidseis waaraan alle liften die vanaf 1958 in dienst werden gesteld, moeten voldoen op 1 januari 2017. Het ontbreken van een kooideur of een elektronisch veiligheidsgordijn heeft in 2016 aanleiding gegeven tot drie dodelijke ongevallen. Typisch wordt bij zo een ongeval iemand verpletterd door een vuilniscontainer die op een verdieping blijft haperen en kantelt.

De inspecteurs van de FOD Werkgelegenheid en de FOD Economie zullen een lift die nog geen kooideur noch elektronisch veiligheidsgordijn heeft, dan ook onmiddellijk stopzetten.

(Bron: Kabinet Peeters)

Vanaf 1 juni 2017 moeten alle chemische producten in de handel de nieuwe gevaarsymbolen dragen. Negen nieuwe pictogrammen in een witte ruit met een rode rand vervangen de zeven gevaarsymbolen met een oranje achtergrond

De etiketten op verschillende chemische producten – die uit meerdere stoffen bestaan –  zoals wasmiddelen en verven werden al sinds juni 2015 in heel Europa en in een groot aantal landen  wereldwijd aangepast. Bedrijven hadden nog een overgangsperiode tot 1 juni 2017. Nu mogen winkels enkel nog chemische producten verkopen met de nieuwe etiketten. De milieu-inspectie van de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zal de volgende maanden toezien op de naleving in de winkels.

“De Belgische chemische industrie heeft de overgang naar de nieuwe pictogrammen succesvol afgerond en is blij dat de symbolen wereldwijd geharmoniseerd zijn.”, zegt Yves Verschueren, gedelegeerd bestuurder van essenscia.

Jaarlijks gebeuren er in België meer dan 10.000 incidenten met chemische huishoudproducten zoals (vaat)was- en schoonmaakmiddelen, bleekwater, ontstoppers, verven en doe-het-zelfproducten. Bij de helft ervan zijn kleine kinderen betrokken.  Zo kreeg het Antigifcentrum in 2016 in totaal 11.769 oproepen in verband met huishoudproducten, waarvan 5960 voor kinderen.

De etiketten op de verpakking goed lezen én de veiligheidsaanbevelingen opvolgen is de beste preventie voor ongevallen.

Bronnen: beswic.be, health.belgium.be

De koning ondertekende de wettekst Codex over het welzijn op het werk op 28 april 2017, de werelddag voor veiligheid en gezondheid op het werk. De codex brengt de verschillende besluiten uitgevaardigd in uitvoering van de welzijnswet van 4 augustus 1996 samen in één enkel wetboek. Dit wetboek is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 2 juni 2017.

Codex brengt KB’s samen
De benaming Codex welzijn op het werk is reeds verscheidene jaren in gebruik om de KB’s aan te duiden die uitgevaardigd zijn op basis van de wet welzijn. Het ging echter om een officieuze verwijzing naar een bundeling van besluiten. Het wetboek op zich bestond niet. Het kader voor het wetboek met titels en hoofdstukken was wel beschreven in een omzendbrief (28 september 1993, BS 5 oktober 1993, omzendbrief lezen in preventlex). Daardoor was het ook in het verleden al mogelijk om elk nieuw KB een plaats te geven in de ‘Codex’. Maar, het bleef een losse verzameling van besluiten zonder een coherente nummering en verwijzingen. Een verwijzing naar een artikel uit een KB van de Codex kon enkel door te verwijzen naar het KB en het desbetreffende artikel. Door de teksten nu ook officieel samen te brengen in de Codex kan er verwezen worden door gebruik te maken van de Codex nummering.

Beperkte inhoudelijke aanpassingen
De Codex is een coördinatie van bestaande wetgeving. De meest in het oog springende aanpassingen hebben te maken met de indeling en hernummering. Toch zijn er ook een aantal inhoudelijke aanpassingen, voornamelijk om de leesbaarheid te bevorderen en waar mogelijk te vereenvoudigen. De belangrijkste vernieuwing bestaat er in dat de concepten die gebruikt worden in de regelgeving eenduidig worden gedefinieerd, zodat de gebruikte terminologie doorheen de hele codex dezelfde is. Er zijn bijvoorbeeld omschrijvingen toegevoegd voor de begrippen gevaar, risico, risicoanalyse.

Indeling
Voor de coördinatie van de codex teksten is een extra niveau toegevoegd aan de Codex en de hoofdstructuur aangepast. Voortaan zijn er 10 boeken ingedeeld in titels, hoofdstukken, afdelingen. De oude codex telde 8 titels. De logica van de indeling werd wel behouden. Na de algemene beginselen van de welzijnsreglementering wordt aandacht besteed aan de interne en externe preventiediensten die door hun expertise het welzijnsbeleid in de ondernemingen ondersteunen, en aan het sociaal overleg. De volgende boeken behandelen de verschillende thematische onderwerpen met name: arbeidsplaatsen, arbeidsmiddelen, fysische, chemische en biologische agentia, ergonomie en collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen. Het laatste boek spitst zich toe op specifieke werknemerscategorieën, zoals jongeren en zwangere werkneemsters en specifieke werksituaties, zoals uitzendarbeid.

download Boek – Staatsblad beeldversie

Tabel – Vergelijking tussen de oude en nieuwe structuur van de Codex

Nieuwe structuur Oude structuur
Boek I – Algemene beginselen
download Boek I – Staatsblad beeldversie

Boek II – Organisatorische structuren  en sociaal overleg
download Boek II – Staatsblad beeldversie

Boek III – Arbeidsplaatsen
download Boek III – Staatsblad beeldversie

Boek IV – Arbeidsmiddelen
download Boek IV – Staatsblad beeldversie

Boek V – Omgevingsfactoren en fysische agentia
download Boek V – Staatsblad beeldversie

Boek VI – Chemische, kankerverwekkende en mutagene agentia
download Boek VI – Staatsblad beeldversie

Boek VII – Biologische agentia
download Boek VII – Staatsblad beeldversie

Boek VIII – Ergonomische belasting
download Boek VIII – Staatsblad beeldversie

Boek IX – Collectieve bescherming en individuele uitrusting
download Boek IX – Staatsblad beeldversie

Boek X – Werkorganisatie en bijzondere werknemerscategorieën
download Boek X – Staatsblad beeldversie

Titel I – Algemene beginselen
Titel II – Organisatorische structuren

Titel III – Arbeidsplaatsen

Titel IV – Omgevingsfactoren en fysische agentia

Titel V – Chemische, kankerverwekkende, mutagene en biologische agentia

Titel VI – Arbeidsmiddelen

Titel VII – Collectieve en individuele bescherming

Titel VIII – Bijzondere werknemerscategorieën en werksituaties

 

Indeling en nummering
Elk artikel krijgt een nummer volgens de indeling van de Codex. Het eerste cijfer (een Romeins cijfer) verwijst naar het boek waartoe het artikel behoort. Het tweede (Arabisch) cijfer verwijst naar de titel van het boek waaronder het artikel valt, en na een horizontale streep volgt dan per titel een doorlopende nummering. Zo verwijst artikel III.2-4 naar artikel 4 van titel 2 van boek III. De bijlagen worden gelijkaardig genummerd.

Wijzigingen gemakkelijker
De opbouw van de Codex maakt het ook mogelijk om later gemakkelijker wijzigingen aan te brengen, bijvoorbeeld omwille van nieuwe risico’s, nieuwe preventietechnieken of beleidsaanpassingen.

Overgang
De nieuwe Codex treedt in werking 10 dagen na verschijning in het Belgisch staatsblad, met name op 12 juni 2017. Op die datum worden ook alle oude Codex-besluiten opgeheven. De verwijzingen naar de oude Codex-besluiten blijven echter geldig tot ze zijn aangepast en maximaal gedurende een termijn van twee jaar.

Bronnen: Prevent en Belgisch Staatsblad

Op 31 maart 2016 publiceerde het Europees Publicatieblad de Verordening (EU) 2016/425 van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad. Voor alle lidstaten geldt een overgangsperiode van 2 jaar. Op 21 april 2018 wordt de verordening rechtstreeks van toepassing in alle Europese lidstaten en dan is ook de oude richtlijn 89/686 ingetrokken.

Gids van de Europese Commissie

Om alle marktdeelnemers, zoals fabrikanten, importeurs en distributeurs, op de nieuwe regels voor te bereiden, heeft de Europese Commissie een gids in het Engels uitgebracht met antwoorden op de meest gestelde vragen. Achteraan die gids staat er een duidelijke tijdslijn om aan te geven wat de verplichtingen zijn voor de diverse persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) in functie van de categorie. Daarnaast belooft de Commissie om op hun website nog richtlijnen (guidelines) te publiceren.

Wat verandert er?

Welke veranderingen brengt de overgang van richtlijn naar verordening met zich mee?

  • De lidstaten moeten een EU-verordening een-op-een implementeren voor een uniforme toepassing van regels en normen in heel Europa.
  • Een verordening stelt strengere eisen aan de kwaliteitswaarborg van producten, in dit geval aan de veiligheidsprestaties van PBM.
  • Onder de nieuwe verordening is de certificering van PBM maximaal vijf jaar geldig, waar de bestaande richtlijn geen geldigheidslimiet kent.

Meer informatie

In het Engels op de website van de Europese Commissie:

(Bron: Prebes Nieuwsbrief april 2017)